De herfstsignalering - Onderwijs Maak Je Samen

63 downloads 71 Views 349KB Size Report
Veilig Leren Lezen boom-roos-vis, Veilig Leren Lezen maan-roos-vis (versie. 1990), Leessleutel (eerste ... en BOV-project werd aanbevolen, levert de toets niet.
De herfstsignalering

Ed Koekebacker Kees Vernooy

Na een paar weken leren lezen HumanTouchPhoto

Kinderen die heel langzaam lezen zijn risicolezers

41 JSW JAARGANG NR

2

D

e term herfstsignalering is voor het eerst gebruikt door Luc Koning in het Praxis-bulletin van september 1996. De herfstsignalering was bedoeld om rond de herfstvakantie na te gaan of er in groep 3 op dat moment tijdens het leren lezen mogelijk potentiële risicolezers aanwezig zijn. Midden jaren negentig van de vorige eeuw werd ook het ELLO-programma ontwikkeld (Effectief Leren Lezen Ondersteuningsprogramma). In dit ELLO-programma wordt gebruik gemaakt van een zogenaamde Voortoets om de kinderen met leesproblemen vroegtijdig – rond de herfstvakantie - te kunnen signaleren. Deze ELLO-Voortoets bevat de onderdelen grafemen, fonemen, woorden en tekst. Voor de methoden Veilig Leren Lezen boom-roos-vis, Veilig Leren Lezen maan-roos-vis (versie 1990), Leessleutel (eerste versie) en Leeslijn zijn toen methodegebonden Voortoetsen gemaakt. Alle toetsen zijn wat betreft afname gekoppeld aan een moment in de methode. Voor Veilig leren lezen maan-roos-vis is dat na kern 3, voor de Leessleutel na thema 3 en voor Leeslijn/Leesweg als de basiswoorden lat en zak aan de orde zijn geweest. Uitgeverij Bekadidact maakte zelf een Voortoets bij haar methode Lang zullen ze lezen! Deze wordt na thema 4 afgenomen. De ELLO-Voortoetsen zijn in het Protocol Leesproblemen en Dyslexie (Wentink & Verhoeven, 2001) opgenomen als herfstsignaleringstoetsen. De herfstsignaleringstoets bij Lang zullen ze lezen! is via de volgende URL op internet te vinden: www.taalonderwijs.nl/dyslexie/dossier

89

De herfstsignalering is een belangrijk hulpmiddel in groep 3 om vroegtijdig te kunnen ingrijpen bij kinderen waar de leesontwikkeling niet goed lijkt te gaan verlopen. Hierdoor wordt de traditionele situatie voorkomen, dat kinderen pas geholpen worden als ze echt vastgelopen zijn. ERVARINGEN EN RESULTATEN Het ELLO-project en het BOVproject (Beginnend lezen en Omgaan met Verschillen) van het CPS in samenwerking met resp. Radboud Universiteit Nijmegen/OBD Zuid-Holland Zuid en Universiteit Utrecht en tien onderwijsbegeleidingsdiensten leverden veel gegevens van herfstsignaleringen op van scholen die werkten met de methode Veilig leren lezen maan-roos-vis (versie 1990). Deze gegevens zijn verwerkt in een normtabel, die opgebouwd is volgens het principe dat ook bekend is van de Cito-toetsen. Van elk onderdeel van de herfstsignalering van Veilig leren lezen maanroos-vis (versie 1990) is het mogelijk de prestaties van kinderen onder te brengen in de categorieën A tot en met E. Voor de aspecten ‘aantal goed’ en ‘tijd’ zijn aparte

JSW

JAARGANG

89

NR

2

normen beschikbaar. Op deze manier wordt een zeer gedetailleerd beeld verkregen van de leesprestaties van kinderen halverwege de eerste fase van het aanvankelijk lezen. Wanneer leerkrachten de herfstsignalering afnemen bij alle leerlingen in hun groep, zoals in het ELLO-project en BOV-project werd aanbevolen, levert de toets niet alleen gegevens op over de zwakke lezers. Ook wordt dan duidelijk welke prestaties de goede lezers boeken. Zo is het mogelijk vast te stellen dat er leerlingen zijn, die op dat moment al een complete, geautomatiseerde letterkennis bezitten en nieuwe woorden in snel tempo kunnen verklanken. De gegevens van zowel zwakke als goede lezers ondersteunen de leerkracht in het maken van keuzes voor het omgaan met de verschillen tussen leerlingen voor het vervolg van het leren lezen met de methode. Keuzes die te maken hebben met differentiatie in instructie (inhoud en tijd), met het type oefeningen en verwerkingen, met inhoud en materiaalgebruik bij zelfstandig uit te voeren activiteiten. Kortom: het leesonderwijs kan beter worden toegesneden op individuele behoeften van leerlingen en de herfstsignalering moet dan ook als een belangrijk instrument voor het realiseren van leesonderwijs op maat gezien worden.

42

BELANG VAN HERFSTSIGNALERING Het zou zeer aan te bevelen zijn dat bij de nieuwe aanvankelijk leesmethoden die verschijnen (Leeshuis, Leessleutel nieuw, Veilig leren lezen maan-roos-vis versie 2003 en Leeslijn/Leesweg nieuw) er op termijn genormeerde herfstsignaleringen beschikbaar komen. Het belang van goede toetsen om het leren lezen van kinderen te kunnen volgen om op basis van de resultaten adequate beslissingen over de voortgang te kunnen nemen, is evident. Tijdens de uitvoering van het BOV-interventieproject bleek dat - met name de methodegebonden toetsen van Veilig Leren Lezen (versie 1990) in de eerste fase van het aanvankelijk lezen (kern 1 tot 6) onvoldoende discrimineerden tussen goede en zwakke lezers; - methode-onafhankelijke DMT-gegevens te laat – dikwijls in januari/februari - komen om zwakke lezers vroegtijdig op te sporen en vervolgens effectief te kunnen ingrijpen. Het Cito-leerlingvolgsysteem is om vroegtijdig te kunnen ingrijpen in de leesontwikkeling van kinderen in groep 3 te grofmazig en te weinig ‘vroegtijdig’. Het is namelijk in het belang van risicolezers dat deze vroegtijdig opgespoord worden. Daarom is rond de herfstvakantie een prima moment om te zien wat leerlingen tot dan toe van het leren lezen hebben opgestoken. Daarnaast geldt voor scholen die eind groep 2 de Fonemisch Analysetoets van Aarnoutse en Mommers (1996) hebben afgenomen, dat ze kunnen zien of de kinderen die deze toets als potentiële risicolezers aanmerkte dat ook daadwerkelijk zijn geworden. Ook kan de school met de herfstsignalering die gekoppeld is aan de maan-versie Veilig Leren Lezen (1990) haar leesresultaten afzetten tegen de landelijke normering (zie tabel), waardoor men een beeld krijgt van de effectiviteit van haar leesonderwijs. De effectiviteit van het leesonderwijs moet vooral gezien worden in het perspectief van nieuwe inzichten (zie bijvoorbeeld Allington, 2001) die laten zien, dat juist voor risicolezers kwalitatief hoogstaande groepsinstructie van groot belang is en veel grotere positieve effecten voor de leesontwikkeling heeft dan extra-programma’s, klassenassistenten, remedial teachers of computerprogramma’s.

BELANGRIJKE VOORSPELLER De herfstsignalering bevat de volgende onderdelen: grafementoets, fonemendictee, woorden lezen en tekst lezen. De toetsonderdelen worden op het fonemendictee na, individueel afgenomen. Het aantal ‘goed’ en de benodigde ‘tijd’ worden per onderdeel genoteerd. Bij het afnemen moet het tijdsaspect in de gaten worden gehouden. Onderzoek van de Universiteit Utrecht en Koekebacker (CED-Groep) laat zien, dat de factor tijd bij de afname van de herfstsignalering een belangrijke voorspeller is voor de leesontwikkeling van kinderen. Analyse van de gegevens van 30 scholen die met het BOV-project meededen, laat zien dat het aspect ‘tijd’ bij de onderdelen grafemen en woorden lezen, correleert met de leesresultaten medio en eind groep 3. Kinderen die heel langzaam lezen, zijn risicolezers. Deze leerlingen moeten met name geholpen worden om hun leestempo te versnellen. Verklaringen voor het zeer langzame lezen van deze risicokinderen zijn: - de letterkennis is nog niet geautomatiseerd; - problemen met de elementaire leeshandeling (o.a. in ‘het hakken en plakken’ blijven hangen) TOETSGEGEVENS Het is van belang om van de verkregen toetsgegevens een groepsoverzicht te maken, zodat er een beeld ontstaat van de leesontwikkeling van de gehele groep. Heel veel zwakke lezers in de groep zou kunnen betekenen dat de leesinstructie onvoldoende effectief is geweest. Leerlingen die op D- en vooral E-niveau scoren (zie normering) moeten in de komende periode, bijvoorbeeld van de herfst- tot de kerstvakantie, intensieve instructie krijgen die inhoudt: - uitbreiding van de instructietijd via verlengde instructie met minstens één uur per week; - realisering van extra begeleiding door het geven van pre- en reteaching met de materialen van Veilig Leren Lezen of met de materialen van de andere methode voor leren lezen die wordt gebruikt. De inhoud van de extra begeleiding bestaat naast verlengde instructies met name uit begeleide (in)oefening om de letterkennis verder te automatiseren en het tempo bij het lezen van woorden te verhogen. Het zal duidelijk zijn, dat deze aanpak van onmiddellijk ingrijpen haaks staat op meer afwachtende aanpakken, waarbij men ervan uitgaat dat als het kind zich verder ontwikkelt ook de leesontwikkeling wel op gang zal komen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat leren lezen een cultureel proces is en geen proces van ‘natuurlijk leren’. Onderzoek laat echter zien, dat leren lezen een even onnatuurlijk gebeuren is als leren fietsen. Als leren lezen een natuurlijk fenomeen zou zijn, zouden we ons ook niet zoveel inspanningen hoeven te getroosten om van alle kinderen goede lezers te maken. De onderwijspraktijk (zie Onderwijsinspectie, 2003) laat echter zien, dat 17% van de kinderen in groep 3 niet goed leert lezen. Door o.a. op basis van de herfstsignalering vroegtijdig in de leesontwikkeling van het kind in te grijpen, kon in het BOV-project de leesuitval teruggebracht worden tot 4,7% (Universiteit Utrecht, 2004). TOT SLOT De herfstsignalering is een belangrijk hulpmiddel om vroegtijdig te kunnen ingrijpen bij kinderen waar de leesontwikkeling niet goed lijkt te gaan verlopen. Hierdoor

wordt de traditionele situatie voorkomen, dat kinderen pas geholpen worden als ze echt vastgelopen zijn, bijvoorbeeld maart groep 3. Zo’n situatie is vanuit de optiek van hulpverlening ongewenst. Uit veel onderzoek komt naar voren, dat hoe langer ingrijpen uitblijft, des te minder kans op een goede ontwikkeling. Overigens is het gewenst om de herfstsignalering niet tot het leren lezen in groep 3 te beperken. Met name is het vanwege het belang voor de toekomstige leesontwikkeling van het kind vanuit de optiek van preventie van leesproblemen nodig om rond de herfstvakantie in groep 1 en 2 stil te staan bij kinderen met een niet goed verlopende spraak-/taalontwikkeling (zie Catts e.a., 1999) en een onvoldoende ontwikkeld fonemisch bewustzijn (zie Pressley, 2002).

Kees Vernooy is als lees- en schoolverbeteringsdeskundige verbonden aan CPS in Amersfoort. Ed Koekebacker werkt als leesdeskundige bij de CEDgroep in Dordrecht. Literatuur - Aarnoutse, C. en Mommers, C. (1996). Letterclustertest en Fonemisch analysetest. Nijmegen, Berkhout. - Allington, Richard L. (2001). What Really Matters for Struggling Readers. Designing Research-Based Programs. New York, Longman. - Catts, H., Zhang, X. & Tomblin, J.B. (1999). Language basis of reading and reading disabilities: Evidence from a longitudinal study. Scientific Studies of Reading 3, 331-361. - Koning, L. (1996) Wees er op tijd bij! Praxis-bulletin, pp. 20 – 23, september 1996. - Pressley, Michael (2002). Reading Instruction that Works. The Case for Balanced Teaching. Second Edition. New York, The Guilford Press. - Vernooy, K. (1997). Effectief Leren Lezen Ondersteuningsprogramma. JSW jrg. 81 (1997), nr. 9 (mei). - Vernooy, K. (2000). Beginnend lezen en omgaan met verschillen. Basisschool Management jrg. 14 (2000), nr. 1 (september). - Wentink, H. en Verhoeven, L. (2001). Protocol Leesproblemen en Dyslexie. Nijmegen, Katholieke Universiteit Nijmegen.

Normering Herfstsignalering Veilig Leren Lezen maan-roos-vis, versie 1990

43 JSW

Niveau A de 25 % best scorende leerlingen omvat, Niveau B de daarop volgende 25%, Niveau C de volgende 25 %, Niveau D en niveau E omvatten samen de 25 % zwakst scorende leerlingen, waarbinnen Niveau D bestaat uit 15% en Niveau E bestaat uit de10% laagst scorende leerlingen.

89 NR

2

Tabel 1 normering herfstsignalering groep 3 - afname na kern 3 VLL maan-roos-vis

Niveau

grfgd grftd

fongd

strgd

strtd

wisgd

A

16

-16”

16

10

-8”

10

B

16

17”-21” 16

10

9”-10”

C

16

22”-27” 15

D

15

28”-36” 14

E

0-14 >36”

0-13

woorden lezen wistd

nwgd

nwtd

tekgd

tektd

-28”

10

-37”

39

-1’23”

9

29”-40”

9

38”-50”

37-38

1’24”-1’55”

10

11”-13” 8

41”-59”

7,8

51”-1’11”

34-36

1’56”-2’39”

10

14”-19” 6,7

1’00”-1’22” 5,6

1’12”-1’34”

29-33

2’40”-3’27”

0-9

>19”

>1’22”

>1’34”

0-28

>3’27”

0-5

0-4

Verklaring afkortingen grfgd grftd fongd strgd strtd

grafemen aantal goed grafemen tijd fonemen aantal goed structureerwoorden aantal goed structureerwoorden tijd

wisgd wistd nwgd nwtd tekgd tektd

JAARGANG

De volgende onderdelen van de herfstsignalering zijn genormeerd: grafementoets - letters benoemen, (voor letters aanwijzen is geen normering beschikbaar), fonementoets - letters schrijven, woorden lezen, tekst lezen. De toetsonderdelen waarbij de tijd genoteerd dient te worden, zijn voorzien van een dubbele normering: aantal goed én tijd. Het totaal aan scores leverde de in tabel 1 weergegeven normering op. Bij de verdeling van de scores in niveaus is aangesloten bij de gebruikelijke niveau-indeling van de Cito-toetsen, waarbij:

wisselwoorden aantal goed wisselwoorden tijd nieuwe woorden aantal goed nieuwe woorden tijd tekst aantal goed tekst tijd