Download de scriptie (pdf/448 kB) - KPN

58 downloads 165 Views 448KB Size Report
Verbinden en loslaten. Kunstzinnige therapie bij dementie. Eindwerkstuk kunstzinnige therapie beeldend. Academie de Wervel Zeist. Paulien van Doorn ...
Verbinden en loslaten

Kunstzinnige therapie bij dementie Eindwerkstuk kunstzinnige therapie beeldend Academie de Wervel Zeist

Paulien van Doorn

Voorwoord Academie de Wervel is een beroepsopleiding voor kunstzinnig therapeuten. De basis is het antroposofische mens- en wereldbeeld van Rudolf Steiner. Op vele gebieden heeft dit wereldbeeld praktische invulling gekregen, zoals bij voeding, landbouw, gezondheidszorg, pedagogie (vrije scholen) en kunstzinnige therapie. Voor het derde leerjaar staat vanaf mei tot begin oktober een stage op het programma voor een langere periode. Aansluitend kan daarna in het 4e jaar een persoonsgerichte therapie opgebouwd worden van maximaal twaalf sessies, die het uitgangspunt vormt voor de eindscriptie. Ik heb gekozen voor een regulier verzorgings- en verpleeghuis, waar ik met verschillende bewoners individueel heb gewerkt. Ook heb ik enkele keren met een groep bewoners geschilderd. Er was geen kunstzinnige therapie, ik kon mijn eigen ontdekkingen doen en pionieren. Mijn interesse ligt bij de ouder wordende mens en speciaal patiënten met dementie. Hierbij kom ik bij mijn onderzoeksvraag: “Wat kan de kunstzinnige therapie betekenen voor patiënten met een dementieël syndroom” Het vertellen van eenvoudige korte verhalen, sprookjes, gedichten is voor mij onderdeel geworden in de therapie bij geheugenstoornissen. Het is tevens een leerdoel geworden. Ik wil leren om meer in beelden te denken, niet alleen feiten onthouden. De sprookjesbeelden kunnen voor de ouderen betekenis hebben op hun levensweg. In de sprookjes gaat de mens op weg. Een weg van betovering naar verlossing.

1

Inhoudsopgave

Voorwoord Inhoudsopgave Inleiding 1 Ziektebeeld regulier 1.1 Wat is dementie? 1.2 Vele oorzaken van dementie. 1.3 Het verschil in ziekteverloop tussen vasculaire dementie en Alzheimer. 1.4 Korte- en langetermijn geheugen 1.5 Hoe kom je achter de beleving van dementie? 1.6 Drie fasen in dementie 1.7 De realiteits-orientatie-training (ROT) en validation therapie. 2 Antroposofische inzichten. 2.1 Het drieledig mensbeeld 2.2 Het vier-ledig mensbeeld. 2.3 De levensloop in samenhang met het vier-ledig mensbeeld 2.4 De twaalf zintuigen 2.5 Antroposofische visie (aanvulling) op drie fasen bij dementie (blz. 7) 2.6 Drie gezichtspunten over dementie: voor de patiënt, voor de omgeving voor de wereld 2.7 Het geheugen in samenhang met de organen 2.8 Het plaats-, ritmisch- en tijdsgeheugen. 3 De therapie 3.1 Visie voor de kunstzinnige therapie bij dementie 3.2 De casus van mevrouw Marcus 3.3 Voorbereiding en indeling van het therapie-uur. 3.4 Het doel en de middelen van de therapie 3.5 De therapie 4 Het hypothetisch vervolgplan 4.1 Onderwerp en motief 4.2 Het doel van de vervolgtherapie 4.3 Wat ik haar toe wens: 4.4 Inspiratiebron, eigen kunstzinnige verwerking 4.5 Therapeutische oefeningen Nawoord Bronvermelding Bijlage

1 2 3 4 4 4 5 5 7 7 10 12 12 12 13 13 14 14 15 15 16 16 16 17 18 18 25 25 25 26 26 27 29 30 31

2

Inleiding In het derde studiejaar heb ik kennis gemaakt met mevrouw Marcus. Zij wilde meewerken aan mijn afstudeerproject omdat het schilderen haar goed was bevallen. In het vierde jaar heb ik met haar twaalf sessies gedaan die de basis vormen voor dit werkstuk. In hoofdstuk 1 beschrijf ik oorzaak en verschil tussen de Ziekte van Alzheimer en CVA, de inprenting in het geheugen en de beleving van dementie. In hoofdstuk 2 komen de Antroposofische inzichten aan bod, waarna in hoofdstuk 3 de casus van mevrouw Marcus volgt. In hoofdstuk 4, het hypothetisch vervolgplan, beschrijf ik wat ik zou doen wanneer ik met mevrouw verder zou werken; de eigen inspiratiebron, kunstzinnige verwerking en therapeutische oefeningen. In het nawoord beschrijf ik de ontdekkingen die ik heb gedaan bij mijzelf en bij mevrouw Marcus. Ik eindig met de bronvermelding.

3

1

Ziektebeeld regulier

Haar vingers, zo gerimpeld, marmerkleurig, verschikken wat aan de reclamekrantjes op de lage tafel. “Wat jammer nu, dat pa net weg is. Het was zo gezellig geweest… Ik weet niet waar hij is, ik heb hem de hele dag nog niet gezien!” Onzeker kijkt ze me aan, grijsblauwe ogen die kijken en niet meer zien. “Papa is thee aan het zetten, ma”’, zeg ik en leg mijn hand op de hare. “Echt waar? Waarom heeft hij dan niets gezegd? Ik heb hem nog helemaal niet gezien.” “O, pap, daar ben je weer, gelukkig!” Ze straalt hem tegemoet. Pap zet het blad met kopjes, thee en suiker op de salontafel. Hij ziet er moe uit. “Kijk mam, hier is thee”, zegt hij. Ze streelt zijn knie. “Ik ben altijd zo blij als hij er weer is”, zegt ze verontschuldigend tegen ons en ze doet suiker in alle kopjes. (uit: Van den Berg, 1995) 1.1

Wat is dementie?

De term “dementie” stamt uit het Latijn en betekent letterlijk ontgeesting. (de=weg, mens=geest) Dementie wordt veroorzaakt door hersenfalen. Bij de meest voorkomende vorm van dementie, de Ziekte van Alzheimer, verschrompelen of verpieteren de zenuwcellen. Het verloop is sluipend. De hersenen hebben een geweldig reservoir aan reserves, waardoor er heel lang andere zenuwcellen zijn die de functies geheel of gedeeltelijk over kunnen nemen. Wanneer er een kritisch punt gepasseerd is, is dit reservoir uitgeput en gaan de symptomen van dementie zich aftekenen. Bij dementie vindt er een geestelijke achteruitgang plaats die zich uit in een aantal stoornissen die het normale functioneren belemmeren.  stoornissen in het korte en lange termijngeheugen  stoornissen in het abstracte denken: het is niet meer mogelijk om in gedachten een eenvoudig probleem op te lossen  gedragsveranderingen  oriëntatiestoornissen, eerst in tijd, later in plaats en persoon.  afasie: problemen met het begrijpen van taal en een onvermogen zich uit te drukken in taal  apraxie: ondanks dat de motorische functies ongestoord zijn, kunnen gewone handelingen, zoals schoenveters strikken, niet meer uitgevoerd worden  agnosie: voorwerpen, zoals een sleutel of lepel, worden niet meer herkend 1.2

Vele oorzaken van dementie.

Dementie is een syndroom, dat wil zeggen een groep van symptomen of klachten die in combinatie voorkomen. De kern is het geheugenverval. Van alle mensen met dementie heeft 55% de ziekte van Alzheimer in zijn pure vorm, 15% wordt veroorzaakt door een stoornis in de vaten (vasculaire dementie) en 15% door een mengvorm van beide. Andere aandoeningen die dementie kunnen veroorzaken zijn de ziekte van Parkinson, de ziekte van Pick, de ziekte van Binswanger, de diffuse lichaampjes van de Lewy-ziekte en de

4

ziekte van Huntington. Aids kan in de eindfase ook dementie veroorzaken. Deze aandoeningen komen relatief vaker voor bij jongere patiënten. Oorzaken van Alzheimer. Onderzoek heeft aangetoond dat genetische factoren een rol spelen. Eerstegraads familieleden hebben tweemaal zoveel kans op dementie als anderen. Hetzelfde geldt voor familieleden van personen met het syndroom van Down, ook zij hebben een verhoogde kans op dementie. Ook veroudering speelt een rol, de ziekte komt vooral voor bij hoogbejaarde mensen. Tenslotte is bekend dat personen die een ernstig schedeltrauma hebben gehad en personen met een te hoge bloeddruk meer kans lopen op dementie. Verhoogde bloeddruk verhoogt niet alleen de kans op vasculaire dementie, maar verdubbelt ook de kans op de ziekte van Alzheimer. Wanneer bovenstaande risicofactoren aan de orde zijn is de kans dat je géén dementie krijgt nog steeds veel groter dan dat je er wel door getroffen zal worden. Oorzaken van Vasculaire dementie. Vasculaire dementie kan onder andere veroorzaakt worden door een CVA of door vele kleine herseninfarctjes (mult-infarct dementie; MID) CVA is de afkorting voor cerebrovasculair accident. cerebro=hersenen vasculair=bloedvaten accident=ongeval. Bij een CVA vindt er een verstoringen van de doorbloeding van het hersenweefsel plaats waardoor blijvende schade aan een deel van de hersenen kan ontstaan. Dit kan ontstaan door een herseninfarct of een hersenbloeding, respectievelijk een afsluiting of het barsten van een bloedvat in de hersenen. Hierdoor kunnen lichamelijke problemen ontstaan, zoals een halfzijdige verlamming of een gevoelsstoornis, maar ook de verschijnselen passend bij dementie. 1.3

Het verschil in ziekteverloop tussen vasculaire dementie en Alzheimer.

In het beginstadium van vasculaire dementie zijn er vaak duidelijke verschillen met de ziekte van Alzheimer. In de loop van het proces verdwijnen deze. Bij de ziekte van Alzheimer staan in het begin vooral de geheugenproblemen op de voorgrond. De ziekte ontwikkelt zich heel langzaam. Mensen met de ziekte van Alzheimer leven gemiddeld langer dan mensen met vasculaire dementie. Bij vasculaire dementie gaat de achteruitgang vaak stapsgewijs, met tussentijds stabilisering of zelfs tijdelijke verbetering. Er is langer ziektebesef, wat dikwijls het ontstaan van depressie of juist opstandigheid tot gevolg heeft. De geheugenproblemen staan vaak minder op de voorgrond, veel opvallender is de vertraging van denken en handelen. Bovendien is er vaker sprake van lichamelijke afwijkingen. Het onderscheiden van deze twee typen dementie kan belangrijk zijn in de omgang met de patiënt. 1.4

Korte- en langetermijn geheugen

“Daar ben ik weer,” zei ze tegen haar moeder. “Hoe gaat het nu?”’ Haar moeder keek op.”’Dank u wel,” zei ze beleefd, met een hoge, wat schelle stem, “maar ik wou nu toch weer graag naar mijn kinderen toe.” “Maar u bent toch bij uw kinderen?” Haar moeder keek haar verdwaasd aan. “Ben ik bij mijn kinderen?” “Wij zijn toch uw kinderen?” (uit Voskuil, 1999) Het is niet altijd gemakkelijk om je in te leven in de leefwereld en de gevoelens van de dementerende. Het gedrag is vaak raadselachtig: voortdurend dezelfde vragen stellen,

5

recente gebeurtenissen vergeten, terwijl gebeurtenissen uit het verleden niet vergeten zijn. Deze verschijnselen zijn te verklaren vanuit de gestoorde inprenting (korte termijn geheugen) en in een later stadium de achteruitgang in het lange termijn geheugen. Gestoorde inprenting De mens heeft globaal gesproken twee soorten geheugen: een korte en een lange termijn geheugen. Alles wat men hoort, ziet, ruikt, proeft, voelt … enzovoort komt via de zintuigen eerst binnen in het korte termijn geheugen. Hier wordt de informatie hooguit twintig à dertig seconden bewaard. In deze tijd moet de informatie worden overgezet van het korte naar het lange termijn geheugen. Wanneer dit niet gebeurd gaat de informatie verloren. Schema 1 normale inprenting.

Iemand met dementie (met name door de ziekte van Alzheimer) is hier niet meer toe in staat. Zijn inprenting is gestoord. Hij herinnert zich daarom niet wat hij langer dan een halve minuut geleden heeft ervaren. Alleen wanneer informatie veel emoties oproept of vaak wordt herhaald, zal de dementerende toch nog iets kunnen inprenten. In de beginfase zijn dementerende mensen zich er vaak nog van bewust dat zij fouten maken en niet meer kunnen doen wat zij vroeger deden. Daardoor ondernemen zij minder. Daarbij komt ook dat zij vergeten wat zij zich hebben voorgenomen. Dementerenden kunnen snel van stemming wisselen omdat zij de oorzaak of aanleiding van hun boosheid, verdriet, schaamte of vreugde vergeten. Als ze lachen weten zij niet dat zij vijf minuten eerder nog verdriet hadden. Stoornissen in het lange termijn geheugen In de eerste fase van dementie is er alleen sprake van een gestoorde inprenting. De dementerende kan nieuwe dingen niet meer onthouden en heeft dus vrijwel geen herinneringen meer aan de gebeurtenissen die zich tijdens zijn dementie hebben afgespeeld. In een volgende fase verdwijnen de herinneringen aan gebeurtenissen die zich vóór het begin van de ziekte hebben afgespeeld. De meest recente herinneringen verdwijnen het eerst, zodat de dementerende in zijn eigen belevingswereld steeds jonger wordt. Het gat in zijn geheugen wordt steeds groter. Belevenissen die veel indruk hebben gemaakt en waar de dementerende nog vaak aan terug denkt, blijven langer gespaard. Zo kan het overlijden van een geliefd kleinkind nog lang in het geheugen bewaard blijven. Door het verdwijnen van de herinneringen zijn er ook belangrijke biografische gegevens niet meer beschikbaar. Zo kan een dementerende vergeten dat hij gepensioneerd is en wil hij gaan werken. Door het afbrokkelen van het geheugen verdwijnen ook verschillende vaardigheden. Ingewikkelde vaardigheden verdwijnen eerst. Wat ingewikkeld is verschilt per persoon en is afhankelijk van iemands capaciteiten en persoonlijke interesses. Zo kan een dementerende gewezen economisch jurist soms nog heel verstandige dingen zeggen over een ondernemingsbeleid, terwijl het hem tegelijkertijd veel moeite kost om te converseren met een gast.

6

De beleving van dementie Ik bevind me in een soort mist, alsof ik heel erg slaapdronken ben, mijn geheugen is leeg, ik kan op geen enkel woord komen, er spoken slechts beeldendoor mijn hoofd, vage visioenen, die net zo snel weer verdwijnen als ze opdoemen om plaats te maken voor nieuwe beelden, zonder dat ik in staat ben er maar één te begrijpen of te onthouden. Wat er nog in mijn geheugen zit is versplinterd, verbrokkeld in aparte, ongeordende stukjes. Daarom gaat het in mijn hoofd zo abnormaal toe bij elk woord, elk begrip, elke woordbetekenis. (uit Lurija, 1989) 1.5 Hoe kom je achter de beleving van dementie? Er zijn drie bronnen waaruit we kunnen putten. De eerste bron is wat de dementerende mondeling of schriftelijk mededeelt. De schrijfster Van Delft heeft in haar boek ‘Terug van waar we nooit zijn geweest” gesprekken met dementerenden vastgelegd. De tweede bron is het gedrag van de dementerende, daaruit kunnen we tot op zekere hoogte afleiden wat hij meemaakt. De derde bron is ons eigen voorstellings- en inlevingsvermogen. Iedereen is wel eens verdwaald en weet hoe dat voelt. Iedereen kent de schemertoestand tussen waken en slapen. Zo zou een dementerende persoon zich kunnen voelen. Schrijvers en dichters zijn heel goed in staat te beschrijven wat er in het hoofd van een dementerende – en zijn naaste – omgaat.  Een voorbeeld is Bernlef met zijn roman “Hersenschimmen”.  Herman Smith geeft in zijn boek “Een wonderlijke reis” zijn persoonlijke verslag van zijn eigen hersenbloeding. Van binnenuit beschrijft hij de gebeurtenissen en belevingen voor, tijdens en na zijn beroerte. Herman is kunstenaar en heeft dit verbeeldt in vele schilderijen. Voor zijn vijftigste werd hij getroffen door een beroerte met een halfzijdige verlamming en spraakstoornissen. Hij beschrijft hoe hij in het begin na de beroerte weer was als een heel jong kind: helemaal open, hij had geen ik-besef meer en kon geen nee zeggen. Herman kon spraak goed begrijpen, maar kon zelf niet spreken. Hij gebruikte zijn beeldend vermogen om zich verder te helpen. Ook heeft hij voorwerpen die hij niet meer herkende eindeloos getekend, tot hij ze weer te pakken had en weer kon plaatsen. Hij maakte een snelle verbetering door. Dit is Herman gelukt, maar dat lukt zeker niet iedereen.  Almut Bockemühl beschrijft in haar boek “Tijd van sterven” het proces van afscheid nemen van haar zieke, dementerende moeder. Dit boek heeft mij veel geleerd over hetgeen de dementerende kan doormaken. 1.6

Drie fasen in dementie

1. De begeleidingsbehoevende fase Je mag pas echt van dementie spreken als het leven door de ziekte zo ontregeld is dat de dementerende niet zonder hulp van anderen kan. Als het vergeten meer regel dan uitzondering wordt. Als er aanvaringen met de omgeving komen. Dit is de fase wanneer de dementerende met uitvluchten, smoesjes en leugens anderen, maar ook zichzelf in de waan probeert te laten dat het allemaal wel meevalt. Ziektebesef Er kunnen momenten zijn van diep verdriet om het verlies van vermogens. Dan is er even het ziektebesef, wat even later weer vergeten kan zijn. Niet iedereen is ongelukkig. Sommige mensen hebben zo’n onbezorgde natuur, dat ze zelfs door ernstige vergeetachtigheid en aftakeling niet uit het lood geslagen worden. Ze waren gelukkig en blijven gelukkig, zeker wanneer ze door een prettige sfeer worden omgeven. Sommigen lijken zelfs gelukkiger, veel zorgen uit het dagelijks leven zijn weggevallen.

7

Het is ook mogelijk dat de stukjes uit het geheugen zo langzaam verdwijnen, dat de persoon het zelf niet in de gaten heeft, hij beseft het niet. Op hem lijkt het Nederlandse gezegde van toepassing: ‘Wat niet weet, wat niet deert’. Versterken van karaktereigenschappen Gelukkige mensen blijven vaak gelukkig, ongelukkige blijven ongelukkig. De grondstemming blijft bij dementerenden vaak als voorheen. Wel kunnen bepaalde karaktertrekken wat meer nadruk krijgen. Het lijkt of de karaktereigenschappen van voor de dementie verscherpen. Een wantrouwend persoon kan wantrouwiger worden, een aardig persoon aardiger. Dit gebeurt echter niet bij iedereen. Sommigen veranderen qua persoonlijkheid helemaal. Een aardig en meegaand iemand wordt een tiran of omgekeerd. Verdwalen in tijd en ruimte De persoon gaat steeds verder terug in zijn herinneringen. De beleving wordt beheerst door thema’s die vroeger belangrijk waren. De boer wil naar zijn koeien die gemolken moeten worden. Een moeder vraagt zich af wanneer de kinderen thuiskomen uit school. 2.

De verzorgingsbehoevende fase

Terug naar vroeger Het denken: het wordt steeds moeilijker om over eigen gevoelens en gedrag na te denken. Dit denkproces – zelfbespiegeling – is beetje bij beetje verloren gegaan. Als een dementerende persoon faalt of als iets hem niet lukt, heeft het een heel andere betekenis dan voorheen. De mislukkingen hebben geen consequenties voor het zelfbeeld. De eigen identiteit is namelijk al zoverre in stukjes uiteengevallen dat het nauwelijks nog bestaat. Verdriet en ergernis vanwege het falen verdwijnen meer en meer. Soms lijkt er – tijdelijk – lichte verbazing voor in de plaats te komen. In de laatste fase van de verzorgingsbehoeftige fase laten dementerenden gebeurtenissen over zich heen komen, in plaats dat zij zelf ergens het initiatief toe nemen. Zij wachten af en reageren. Pijnlijke ervaringen uit het verleden komen naar boven Veel ouderen hebben ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt. Bijvoorbeeld een (bijna) ongeval, bedreiging, overval, verkrachting, mishandeling; gewelddadige dood van een dierbare; verlating; dood van een kind; oorlogservaringen; enzovoort. Bij dementie worden psychische dijken om groot verdriet tegen te houden ook afgebroken, waardoor oude wonden plotseling aan de oppervlakte kunnen komen. Een gebeurtenis in het heden kan een gebeurtenis uit het verleden oproepen. Een geblokkeerde deur kan aan een vroegere opsluiting beleefd worden. Een te stevige omknelling van de pols kan de herinnering aan een mishandeling van de vader naar boven brengen. Het is voor de dementerende persoon een nachtmerrie als hij hiermee wordt geconfronteerd. Gevoelens behouden – als zij niet worden verwerkt – hun kracht. Emotionele uitbarstingen kunnen het gevolg zijn van het ‘opengaan’ van oude pijn. Het gevoel overheerst het verstand Niet alleen het geheugen gaat achteruit, ook het verstand. De aantasting van de verstandelijke vermogens heeft tot gevolg dat de dementerende impulsiever en heviger reageert. Hij handelt vanuit zijn gevoel. In deze fase overheersen de basisgevoelens: walging, woede, droefheid, angst, plezier en vertrouwen. Alle gevoelens die een goed werkend verstand vereisen verdwijnen. Voor schaamte is het bijvoorbeeld nodig om te weten hoe het hoort. Ook gevoelens die betrekking hebben op verleden en toekomst zijn er niet meer. Gevoelens als schaamte, dankbaarheid, schuld, hoop, wraak en spijt gaan in deze fase daarom verloren. 3.

De verplegingsbehoevende fase

Een dochter over haar dementerende moeder: Was haar geheugen een wormstekige appel, nu is er bijna niets van over. De blik keert zich naar binnen. Zij kijkt naar waar niets meer te zien is. En buiten zag ze al een tijd niets meer

8

dat nog bekend voorkwam. De toekomst is op. Haar kinderen moeten haar geheugen in beheer nemen. Wij moeten haar verleden herinneren, dus ook dat van onszelf toen we klein waren. We moeten nu zelf onthouden wie van ons met dertien maanden al liep en wie de hapjes spinazie opspaarde tussen wangen en tandvlees om die met een grote boog uit te proesten. Zij zal het niet meer vertellen wie “happie stukkie” zei als hij haar mond zag kauwen en ook iets wilde en wie bijna dood was gegaan aan de rode hond. (uit: Hilhorst, 1999) Op zoek naar veiligheid en vertrouwen In de laatste fase van zijn reis naar de eigen zonsondergang -zoals de Amerikaanse president Ronald Reagan zijn eigen dementeringsproces noemde - is de persoon nauwelijks in staat tot doelgericht handelen. In deze fase is de belevingswereld als die van een zuigeling. Net als bij een klein kind draait het leven rond de primaire lichamelijke behoeften: Eten, drinken, rust en warmte, en die van de emotionele behoeften – veiligheid en vertrouwen. Alles wat de persoon vertoont aan communicatie, zoals lichamelijke onrust, paniekkreten het roepen om contact en gehuil, lijkt gericht op de bevrediging van deze behoeften. De ineengedoken lichaamshouding lijkt de uitdrukking van het ongeboren kind de baarmoeder. Gelukkig heeft de natuur een goed medicijn gevonden voor de grote angst: een grote slaapbehoefte. Heden en verleden zijn compleet uit zijn geheugen gewist. Er is geen besef van tijd, alleen een eeuwig “nu”. Verlaagd bewustzijn Zijn wereld bestaat alleen nog maar uit zijn lichaam. Het geluide van kopjes en borden is niet langer het teken dat er eten aankomt. Pas als iemand een beker naar zijn mond brengt, en hij het vocht op de lippen voelt begint hij reflexmatig te drinken. De geur, de tast en de smaak zijn nu belangrijker zintuigen dan het gehoor en het gezicht. Als hij bepaald voedsel niet wil, laat hij het zien door het hoofd weg te draaien, de lippen op elkaar te persen, een afwerend handgebaar te maken of het eten uit te spugen. Sommigen weigeren in deze fase te eten en lijken daarmee aan te geven dat het voor hen niet meer hoeft. In deze laatste fase lijkt zijn beleving op de toestand van verdoving of verlaagd bewustzijn van niet-demente mensen. Het onderscheid tussen de eigen persoon en de omgeving lijkt verdwenen. Hij herkent zichzelf niet meer. Zijn voeten en armen lijkt hij als voorwerpen te bekijken. Het laatste dat de zwaar dementerende verleert is glimlachen. Als hij dat niet meer kan is de dood niet ver meer. Anders gezegd, in het kort: Deze drie fasen worden ook wel het bedreigde ik, het verdwaalde ik en het verzonken ik genoemd. Het ik trekt zich steeds verder terug uit de biografie. Het bedreigde ik kenmerkt zich door een gevoel van onzekerheid, Mensen voelen: er gebeurt iets met mij, sommige dingen weet ik niet meer. Naar de buitenwereld wordt geprobeerd de desoriëntatie te verbergen. Dit geeft angstgevoelens of een depressieve stemming. Het verdwaalde ik: De greep op de omgeving dreigt verloren te gaan. Zij weten niet meer welke dag het is, kennen de weg niet meer in huis en herkennen sommige mensen niet meer. Iemand die wel eens verdwaald is kan zich enigszins voorstellen wat de dementerende beleeft en voelt: onzekerheid, verdriet, angst, in paniek raken of verlamd zijn en apathisch worden. Het verzonken ik: De greep op de omgeving is bijna geheel verloren gegaan. Meestal zijn de eigen kamer, de stoel en het bed nog vertrouwd. Van de levensgeschiedenis blijft soms alleen “moeder” over. Er blijkt slechts een verlangen naar een bevrediging van de elementaire lichamelijke behoeften: eten en drinken en voldoende lichamelijke prikkels.

9

1.7

De realiteits-orientatie-training (ROT) en validation therapie.

Mensen die gedesoriënteerd raken verliezen voor een deel het contact met de omgeving. Dit kan leiden tot angst en eenzaamheid. Het is dan ook belangrijk dat de omgeving contact probeert te houden. De realiteits-oriëntatie-training (ROT) en validation therapie zijn manieren om met gedesoriënteerde ouderen om te gaan. Enkele basis regels attitude ROT

    

Haast ouderen nooit. Leg goed uit wat je gaat doen en vraag om medewerking Ga er in woorden en daden van uit dat de ander je begrijpt en ga niet bij voorbaat uit van een onvermogen tot intellectueel functioneren Behandel iedereen met waardigheid en respect. Moedig zelfredzaamheid aan.

Bij de ROT gaat het om opnieuw leren van informatie die verdwenen is. Deze informatie wordt steeds herhaald. Bij voorbeeld:

  

Weet u hoe laat het is? Welk jaargetijde is het? Oriëntatie in tijd. Weet u hoe ik heet? Wie zijn de anderen in de groep? Oriëntatie in persoon. Hoe heet dit huis? Waar staat dit huis? Oriëntatie in plaats.

ROT is er op gericht om verwardheid zoveel mogelijk tegen te gaan bij personen met dementiesyndroom, maar ook bij depressieve ouderen die gedesoriënteerd zijn. Door het toepassen van ROT wordt een beroep gedaan op intacte functies. Sommige ouderen met dementiesyndroom kunnen nog wel degelijk nieuwe informatie opnemen. Validation therapie. Validation Therapie is het geheel van verbale en non-verbale mogelijkheden tot empathische communicatie met gedesoriënteerde ouderen. Je probeert je in te leven in de belevingswereld van de degene met wie je communiceert; Daar is je reactie op afgestemd. De therapie is ontwikkeld door Naomi Feil. Zij meende dat de realiteitsoriëntatie het meest geschikt is voor mensen in het begin van het proces van dementering en wanneer het proces doorzet een andere benaderingswijze nodig is. Zij gelooft dat mensen die zich bedreigd voelen teruggaan in hun herinneringen op zoek naar veilige momenten. In veel gevallen bereiken zij dan de veilige en gelukkige momenten van het kind-zijn. Op deze manier kunnen prettige herinneringen herbeleefd worden en kunnen zij zich terugtrekken uit pijnlijke gevoelens van eenzaamheid en nutteloosheid. Ook kunnen onverwerkte conflicten verwerkt worden door niet geuite gevoelens alsnog te uiten. Bij de validation therapie is het belangrijk om op de hoogte te zijn van iemands levensgeschiedenis. Als je voor iemand anders aangezien wordt, is het belangrijk om te weten wat voor gevoelens diegene oproept. Verzorgenden worden vaak voor moeder aangezien. Je kunt dan bij voorbeeld vragen: “Had U een lieve moeder?”of “Mist u uw moeder?” Een ander voorbeeld: Een bewoner maakt zich zorgen om de kinderen die maar niet van school komen. Het troost hem dan niet altijd als je zegt dat zij allang van school zijn. De bewoner heeft een gevoel van zorg, van ongerustheid. Je helpt soms meer door bijvoorbeeld te vragen: “Maakt u zich altijd ongerust?” Als je op deze wijze reageert dan pas je het idee van de validation therapie toe. De volgende veronderstellingen liggen aan Validation Therapie ten grondslag: Ten eerste: elk gedrag heeft betekenis, en ten tweede: vroege emotionele herinneringen vervangen het intellectuele denken bij de gedesoriënteerde mens. De Rot en de validation therapie vullen elkaar aan. Per bewoner zal gekeken moeten worden welke vorm van omgang het meest helpt. Validation en ROT mogen niet verward worden met misleiden en afleiden.

10



bij de ROT breng ik de bewoner in mijn realiteit, bij de validation therapie ga ik mee in de realiteit van de bewoner.

11

2 2.1

Antroposofische inzichten. Het drieledig mensbeeld

De antroposofie ziet de mens als een totaliteit van lichaam, ziel en geest. Dit is het drie-ledig mensbeeld. Hierin is een andere drie-ledigheid te vinden, de drieledigheid van de ziel, gevormd door drie zielenfuncties van het denken, voelen en het willen. Gezondheid heeft te maken met het in evenwicht zijn van deze drie gebieden. Het denken (de bovenpool) is verbonden met zenuw-zintuig processen. In het denken zijn wij vrij. Wij kunnen een voorstelling van iets maken. Om te kunnen denken is het nodig dat de hersenen volkomen stil, bewegingsloos zijn. Ook is koelte nodig. Als dat ontbreekt kan men niet meer helder denken.(denk aan ijlen) Dementie, het verdwijnen van de geest, is het onzichtbaar worden. Een verlies van het zelf en ook zelfbewustzijn. Het hangt samen met het brozer worden van het brein. Het ik verliest de regie over het sturen van het heldere denken. Het willen (de onderpool) is verbonden met het ledematenstelsel en de stofwisseling. Dit gebied moet juist warm en levendig zijn. Hier is een en al beweging van maag, darmen, lever… De vertering van maaltijden en vertering van indrukken en gebeurtenissen vindt plaats zonder dat wij er bewust mee bezig zijn. De ledematen maken de bewegingen van het lichaam mogelijk. De gestuurde wil maakt het mogelijk dat wij handelen, actie ondernemen. Bij de dementerende: Het verdwijnen van de gestuurde wil. Het onvermogen om blaas en darmfunctie te beheersen. Niet meer kunnen lopen. Apathisch gedrag en weinig of niets ondernemen. Het voelen, zetelt in het ritmische gedeelte van hart- en longslag, het middengebied tussen boven- en onderpool. Het voelen bemiddelt als het ware tussen het denken en het willen. In het voelen beleeft de mens het meest zijn eigen menszijn. Hij pendelt heen en weer tussen sympathie en antipathie. Tussen lachen en huilen, liefde en haat schommelt het gevoelsleven heen en weer. Het zich openen en afsluiten voor zintuigindrukken in de buitenwereld kun je zien als een groot ritmisch ademproces van opnemen en weer loslaten. Bij de dementerende: Onverklaarbare uitbarstingen, plotseling huilen, agressie. Gevoelens, niet gecontroleerd door de gestuurde wil of de helderheid van het denken. 2.2

Het vier-ledig mensbeeld.

Het fysieke lichaam, het etherlichaam, het astraallichaam en het ik werken met elkaar samen in de mens. Het fysieke lichaam: Dit is de materiële kant van ons lichaam, te vergelijken met dode materie om ons heen zoals stenen en mineralen; het stoffelijk lichaam zoals mineraal, plant en dier ook hebben. Het etherlichaam: Het etherlichaam, hebben wij gemeen met plant en dier. Het etherlichaam wordt ook wel levenslichaam genoemd omdat dit lichaam bestaat uit alle levensprocessen. Het is op zichzelf onzichtbaar, maar de werking van het etherlichaam is duidelijk waar te nemen. Het geeft de mens vitaliteit, groei, voortplanting en instandhouding Het astraallichaam: Het astrale lichaam of waarnemingslichaam zorgt ervoor dat we als mens de wereld om ons heen kunnen waarnemen. Het is het gebied van de ziel. Het gebied van sympathie en antipathie, lust en onlust, vreugde en verdriet, driften en begeerten. Het geeft de mens een binnenwereld. Het astraal lichaam hebben wij met de dieren gemeen.

12

Wanneer de mens zou bestaan uit een fysiek lichaam, etherlichaam en astraal-lichaam zouden wij op dieren lijken. De mens is echter méér dan een dier en dat komt door het vierde lichaam: het geestelijk lichaam of het Ik. Het geestelijk lichaam of het Ik Ook een geestelijk lichaam is niet zo direct waarneembaar. De werking vinden wij terug in het zelfbewustzijn van de mens. Het maakt de mens tot mens. Ontwikkeling van ons Ikbewustzijn speelt zich af in onze biografie en wordt beïnvloed door alles wat we denken, voelen, doen en nastreven. Door te werken aan de verbreding en verdieping van ons bewustzijn brengen we een steeds hechtere verbinding tot stand van de vier afzonderlijke wezensdelen. In schema ziet het er als volgt uit: Mineraal Plant Dier Mens

2.3

fysiek lichaam fysiek lichaam fysiek lichaam fysiek lichaam

Etherlichaam Etherlichaam Etherlichaam

Astraallichaam Astraallichaam

Ik

De levensloop in samenhang met het vier-ledig mensbeeld

Eerst maken wij ons lichaam eigen, daarna de zielenkwaliteiten; pas daarna kan de persoonlijkheid en het ik vrij in de wereld staan. Tot het zevenentwintigste jaar gaat de ontwikkeling van ziel en geest hand in hand met de lichamelijke ontwikkeling. Daarna levert de lichamelijke ontwikkeling niets meer op. Ook de krachten die met het etherlichaam samenhangen, zoals het geheugen, gaan afnemen. De ontwikkeling moet dan uit de geest komen. Vanaf het vijfendertigste jaar trekt de mens zich meer in zijn innerlijk terug, dit is de gunstigste leeftijd voor de spirituele ontwikkeling. In de volgende jaren, tegen de vijftig, trekt het fysieke principe zich steeds verder terug. Weefsels worden slap, er komt steeds meer verkalking. De mens wordt echter meer geest. Samengevat: 1 de lichamelijke groei 2 de lichamelijke voorbereiding op het doorbreken van de persoonlijkheid en de ontwikkeling daarvan 3 de lichamelijke neergang verbonden met innerlijke vooruitgang. 2.4

De twaalf zintuigen

Rudolf Steiner onderscheidt twaalf zintuigen. De samenhang tussen de verschillende zintuigen en de diepere zin ervan worden door Albert Soesman beschreven in zijn boek: “De twaalf zintuigen”. Fysieke zintuigen, de onderste vier zintuigen, gericht op de eigen lichamelijkheid; tastzin, levenszin, bewegingszin en evenwichtszin. Zielenzintuigen, de middelste vier zintuigen, gericht op de verhouding mens-wereld: reuk, smaak, gezichtzin(het oog), temperatuurzin (warmte) Geestelijke, sociale zintuigen, de hoogste vier zintuigen, gericht op het innerlijk, het verborgene openbarend: gehoor, taalzin (woord- spraakzin), voorstellingszin (denkzin) en Ikzin

13

2.5

Antroposofische visie (aanvulling) op drie fasen bij dementie (blz. 7)

In de omgang met de dementerende is een teruggaan te zien naar de kindertijd. De begeleidingsbehoeftige fase: 1e fase Denk problemen staan centraal, de vier hoogste zintuigen spelen een rol. Alle pedagogische mogelijkheden kun je gebruiken. Dus niet betuttelen, maar beschermen, sturen. Zij zijn terug naar voor de Ik-geboorte. (14-21 jaar) 2e fase De verzorgingsbehoeftige fase: Dit is de mooie periode. (7-14 jaar) “Als moeder maar thuis is. Gezellig. Een koekje bij de thee”. Als de omgeving klopt, de verzorging goed is, dan is het lijden niet manifest. De vier middelste zintuigen spelen een rol. 3e fase De verplegingsbehoeftige fase: (terug naar de periode 0-7 jaar) Deze periode kan jaren duren. De periode van het stijve stroeve lichaam (in tegenstelling tot de zuigeling). De dementerende neemt dikwijls een foetus houding aan. Er ontstaat een speciale sfeer om deze mensen heen. De mensen worden "zonnekes”, ze stralen. Het hangt van je eigen ontvankelijkheid af of je het ziet. Bij het verdwijnen van de gestuurde wil spelen de onderste zintuigen een rol. Bij voorbeeld bij het onvermogen om bewust recht te zitten. 2.6

Drie gezichtspunten over dementie: voor de patiënt, voor de omgeving voor de wereld

1 Voor de patiënt zelf: Deze mensen laten denken, voelen, willen los. Petrus schrijft in het Nieuwe testament; “Een ander zal U omgorden en brengen waar gij niet wilt”. Zij worden begeerteloos. Volgens Steiner is het zo dat juist zeer intelligente mensen dikwijls op hoge leeftijd totaal dement zijn geworden. Als voorbeeld noemt hij Kant, die als een bijzonder groot genie wordt beschouwd. Zijn lichaam was zo achteruit gegaan dat hij zijn wijze geest niet meer kon gebruiken. Men zegt wel dat de geestelijke krachten achteruitgaan, maar de geest kan niet achteruit aan, het is het lichaam. Steiner zegt over Kant: “Voor de wereld was hij zwak van zinnen. Voor de geestelijke wereld was hij in gloriestand” (Ouderdom, vruchtb.persp.blz.58) 1 Voor de omgeving: Het samenwerken is op een heel ander niveau dan wij gewend zijn. Alles is geregeld tot in duidelijke afspraken. Belevingsgericht omgaan. Er komt op een andere manier een relatie als de moeder het kind niet meer kent. Als de herkenning er niet meer is komt het moment van echte trouw, van lotsverbondenheid. Van het meeleven met de patiënt kunnen wij veel leren. De sfeer: hier is geen dubbele bodem. Slaan, schoppen enz., het is niet bewust, maar onbewust en daarom is er ook geen kwaad. Hierbij kun je denken aan de woorden van Christus: ”Vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen”. Het laatste wat overblijft is de tastzin. 2 Voor de wereld: Dit is het moeilijkste stuk. Welke betekenis heeft het voor de wereld als geheel, voor het lot van de mensheid, het voortgaan van de ontwikkeling? Veronica Zeylmans zegt hierover “Zij zijn de vurige helpers van de toekomst” Het noodgedwongen denken voelen en willen loslaten is een totale overgave, een “Uw wil geschiede” Rudolf Steiner antwoordde op een vraag waarom een bepaalde man een hersenziekte had: “Hij had dit orgaan in een volgend leven nodig om andere taken te ontwikkelen. Dat hij het nu heeft afgebroken is opdat hij leert hoe hij het op moet bouwen”. Deze mensen breken hun brein af. Misschien komen zij met een beter brein terug om de onoplosbare problemen op te lossen. Zij zijn niet voor niets nu op aarde. Dit kan een missie zijn van deze mensen. Je kunt ook zo naar hart- en vaatziekten kijken. Ook hoe zijn zij erna en hoe zijn zij ervoor. Zij hebben misschien een grote taak. En bovenal ook met respect naar ze kijken. Zij kunnen ongelofelijk lief zijn. Vanuit dit perspectief kun je het als verzorgenden en familie leuk maken. Dementie gaat door alle lagen van de bevolking heen. Met elkaar kun je menselijkheid ontwikkelen in de omgang met dementerende ouderen. Vincent van Gogh: “Er is niets kunstzinniger dan het houden van mensen”

14

2.7 Het geheugen in samenhang met de organen Het geheugen is ingeprent in de buitenkant van de organen en wel in de organen hart, lever, longen en nieren. Elk orgaan heeft een specifiek deel van het geheugen.    

Het hart, verbonden met het vuur, de warmte, heeft de morele herinneringen. De lever, verbonden met het water, heeft de herinneringen waar onze gewoonten mee verbonden zijn. De longen, verbonden met de aarde, hebben de abstracte herinneringen, dat wat als wetmatigheid vast ligt in het leven. De nieren, verbonden met de lucht, hebben emotionele herinneringen.

In de hersenen worden deze herinneringen gespiegeld en komen in het bewustzijn. De hersenen kunnen de voorstellingen spiegelen omdat zij volkomen in rust zijn. Bij een herseninfarct zijn niet de organen aangetast, maar is de spiegel aangetast, zoals een spiegel met barstjes of met “het weer” erin. Op de plaatsen waar de spiegel is aangetast komt het geheugen niet meer in het bewustzijn. Verschillende mensen onthouden verschillende aspecten. De een de feiten, de ander de stemming, de volgende de dramatiek. Dit hangt samen met de dominantie van een bepaald orgaan. De voorstellingen, indrukken en beelden worden als essenties van de oorspronkelijke waarneming opgeslagen. Als de huid van een orgaan te compact en teveel verhard is, ketsen de voorstellingen terug. De huid van de organen neemt deze niet op, is te hard, als een harde bal waar je een deukje in kunt drukken dat direct weer terug springt. Het tegenovergestelde vindt plaats wanneer de huid waar de herinneringen opgeslagen worden te weinig compact is. De herinneringen worden er dan als het ware in opgezogen. Net zoals je in een moeras ziet dat een boom bewaard blijft en niet rot omdat er geen lucht bij komt. Zo blijven de herinneringen wel aanwezig maar niet of slechts gedeeltelijk beschikbaar. Het verwerken van herinneringen vindt daardoor niet plaats. Als gevolg geeft dit een gevoel van onmacht, en geen grip kunnen krijgen op de dingen die deel uitmaken van je verleden en je identiteit. Hierop kan verschillend gereageerd worden. De een meer met gelatenheid en de ander met prikkelbaarheid en onrust. De mens wordt veel afhankelijker van zijn omgeving dan hij zou willen zijn. Onverklaarbare woede uitbarstingen, innerlijke spanningen en prikkelbaarheid zijn het gevolg. De kwaliteit van de organen speelt een rol in de kwaliteit van de herinnering. 2.8

Het plaats-, ritmisch- en tijdsgeheugen.

Het plaatsgeheugen hoort bij de eerste zeven jaar. In de oudheid speelt dit geheugen een grote rol. Men plaatste grensstenen, menhirs. Het ritmisch geheugen, hoort bij de tweede zeven-jaars periode. In de vrije scholen is het een gezonde inprenting om het oefenen van rijtjes te doen door middel van klappen, lopen, stampen. Het tijdsgeheugen, inprenten van jaartallen (tussen 14e en 21e jaar) Het raadsel van het geheugen begrijpen we nog niet. Het heeft te maken met het aanstoten van de organen, zoals beschreven bij 2.7. Het inprenten kan met harte warmte, door dramatiek, via de zintuigen, via het spelelement, met trucjes… De dingen die je doet met interesse en de dingen die je leuk vindt, neem je gemakkelijker op in het geheugen. Wanneer je in omgekeerde volgorde op de dag terugziet, ga je anders denken. Je maakt het los van je brein en je gaat “denken” met andere orgaanregisters.

15

3 3.1

De therapie Visie voor de kunstzinnige therapie bij dementie

Het schilderen met oude zieke mensen kan een hulp zijn om losser te komen van het zieke lichaam. Als de patiënt zelf niet in staat is om te schilderen kan de therapeut voor de patiënt schilderen. Zelfs voor terminale patiënten bestaat deze mogelijkheid. Zij zijn in deze levensfase juist extra gevoelig voor kleuren en beelden. De therapeut tast af welke kleuren gevraagd worden, welke beelden? Een stralende zonsopgang, een sterrennacht…? De brug naar meer spirituele en religieuze ervaringen kan geslagen worden, waardoor de patiënt zich geborgen en verwarmd kan voelen. Zowel het schilderen door de patiënt als het voorschilderen door de therapeut kan afleiding geven voor pijn. In die zin werkt het als pijnbestrijding. In hoeverre kun je van therapie spreken in het werken met dementerenden? Therapie heeft te maken met de toekomst. Biografie heeft te maken met het verleden. Bij welzijn gaat het om het heden. In eerste instantie moet het welzijn verzorgd worden om biografisch en therapeutisch te werken. Vertrouwen, veiligheid, openheid en respect zijn basiskwaliteiten van het welzijn. De patiënt moet het gevoel kunnen hebben dat hij er mag zijn zoals hij is. Welzijn is het hier en nu. Voor de dementerende brokkelt het verleden af en is er vrijwel geen toekomstperspectief. De therapie zal dan ook op het heden gericht zijn. 3.2

De casus van mevrouw Marcus

Patiëntbeschrijving De eerste indruk van mevrouw Marcus (87 jaar): een tengere, magere vrouw, scheefzittend in een rolstoel. Haar houding is totaal passief. Desondanks maakt zij een fiere indruk. Het is te zien dat zij een krachtige persoonlijkheid is geweest.  Het uiterlijk (het fysieke lichaam): De huidskleur is afwisselend wat bleek of rozig. De huid van de handen voelt droog en glad aan. Soms is het gelaat schilferig. Mevrouw heeft licht grijs, stijl haar(?) normaal van dikte. Het haar is gepermanent. De ogen zijn bruin van kleur en hebben een normale vorm, daarboven donkere wenkbrauwen. Bij het schilderen gebruikt zij een bril. De neus is fijn van vorm, een beetje lang. De mond is enigszins groot, met volle lippen. Mevrouw heeft haar eigen tanden. De oren zijn groot met een oorlel los van het gezicht. De vorm van het hoofd is enigszins langwerpig, ovaal, de schedel is rond. In de verhoudingen van het gelaat valt op dat het gedeelte tussen neus en lippen relatief groot is. De linkerkant van het gezicht is langer. Mevrouw heeft een normaal postuur. De gestalte is slank tot mager met goede proporties. De handen zijn lang en slank met smalle vingers met lange nagels. De nagels zijn langwerpig.  De beweging (het etherlichaam): Mevrouw geeft uit zichzelf geen hand. Wanneer ik haar hand pak, voelt hij de ene keer warm, de andere keer koel aan. De handdruk voelt slap en vlak aan. Ondanks dat zij dikwijls scheef in haar stoel zit, zou ik haar houding recht willen noemen. Er is vrijwel geen spontane beweging aan handen, armen en benen. Ook weinig oogbeweging. Wanneer ze aangesproken wordt, heeft zij een open blik en maakt oogcontact. De stem is niet hoog of laag te noemen. De spraak is rustig en prettig om te horen. Mevrouw spreekt in vrij korte zinnen, ABN, zonder dialect. Uit zichzelf vertelt zij niet veel. Sinds ongeveer een jaar maakt mevrouw gebruik van een rolstoel. Zij kan niet staan of lopen en wordt geholpen met een actieve lift. Mevrouw heeft echter geen bewustzijn van haar lichamelijke mogelijkheden en is in de veronderstelling dat zij kan lopen. (Bij de eerste kennismaking wilde zij opstaan om een kopje thee te zetten) De stemming (het astraallichaam): De stemming van mevrouw is gemakkelijk te beïnvloeden door de omgeving.

16

Biografie Mevrouw Marcus is het derde kind uit een gezin met vier kinderen. Er zijn twee jongens en twee meisjes. Vader is graanhandelaar en moeder huisvrouw. Moeder krijgt al jong de ziekte van Alzheimer. Een broer is vrij jong overleden. Mevrouw wordt als kind overheerst door de oudere zuster. Mevrouw heeft een gelukkige jeugd gehad. Ze hield ervan om met vrienden en familie in de rivier te zwemmen. Na de Middelbare school heeft zij een fijne (universitaire) studietijd met haar broer. Zij was lid van een studentenvereniging en een vrouwenvereniging. Mevrouw woonde alleen, haar zuster kwam in de weekenden en was nadrukkelijk aanwezig. Mevrouw heeft een hechte kring vrienden en vriendinnen en hoort van huis uit tot een kerkgenootschap. In haar vrije tijd hield zij van borduren, winkelen, zingen, paardrijden en reizen. Mevrouw was zelfstandig ondernemer. Het werk bracht met zich mee dat zij oog had voor detail. Zij hield van orde, netheid, alles op z’n plekje. Op twee en zestig jarige leeftijd stopt zij met werken. Zij is dan enkele jaren getrouwd met een man die enkele jaren weduwnaar is. Mevrouw krijgt door haar huwelijk stiefkinderen en kleinkinderen waarmee zij een goed contact heeft. Ook op het nieuwe leven drukt haar zus een stempel. Na een huwelijk van ruim twintig jaar overlijdt haar echtgenoot, ook zijn enkele stiefkinderen inmiddels overleden. Algemeen beeld: het is te merken dat mevrouw een goede intelligentie heeft gehad.

De invloed van haar zus speelt in de dementie door naar degene die zaken voor haar regelt. Diagnose overzicht: Somatisch: De huisarts heeft enkele jaren geleden de ziekte van Alzheimer vastgesteld. Waarna opname volgt in het verpleeghuis. Enige tijd later vindt een herseninfarct plaats aan de rechterhersenhelft met tijdelijk linkszijdige verlammingsverschijnselen. Na bekkenfractuur en CVA immobiel geworden, mevrouw heeft fysiotherapie. Decubitus gevoelig. Doorligplekken op beide zitbeen knobbels en heup. Oedeem aan beide benen, vooral rechts. In verband hiermee draagt zij steunkousen. Mevrouw heeft bloedarmoede, is hierdoor vermoeid. Ook heeft zij het snel koud. Soms zijn er schilferende plekken aan het gelaat, oppervlakkige huidinfecties en er is sprake van wondroos. Vorig jaar heeft mevrouw longontsteking gehad, er zijn slikklachten (door slikklachten en hoesten is er gevaar voor longontsteking, ook door verminderde weerstand) Medicatie: Elke dag een tablet tegen bloedarmoede en een drankje voor ontlasting Psychisch: Mevrouw Marcus is vrijwel totaal passief, onderneemt zelf niets. De oorzaak ligt in de algehele achteruitgang. Haar geloof in God is haar tot steun. In de loop van de middag leeft mevrouw in het verleden, zij is verdrietig en wil naar huis. De oorzaak is te vinden in het dementieël syndroom. ROT of validation toepassen, zij reageert het best op ROT. Ook kan zij met humor uit haar verdriet gehaald worden. Het doel is dat mevrouw zich gesteund en veilig kan voelen. Mevrouw weet niet dat zij niet meer zelfstandig kan lopen, is incontinent voor urine en ontlasting. 3.3

Voorbereiding en indeling van het therapie-uur.

De voorbereiding Voor Mevrouw Marcus is een goede structuur belangrijk. Daarom vindt de therapie plaatst op een vaste tijd per week. In de agenda bij de zusterpost zijn alle twaalf sessies genoteerd.

17

Ik maak van tevoren de ruimte in orde. Op tafel komt een schilderplank met daarop vochtig papier, penseel, waterpotje, verfbakjes gevuld met opgeloste waterverf. Vervolgens kijk ik in het zorgdossier om te zien hoe de week van mevrouw is verlopen. Mijn speciale aandacht gaat uit naar de dag waarop geschilderd is en de volgende dag. Daarna haal ik mevrouw op in de huiskamer. De indeling van het therapie-uur In de therapieruimte vraag ik of mevrouw de temperatuur goed vindt en ik voel of haar handen warm zijn. Het wisselt sterk, een enkele keer is de linkerhand kouder dan de rechter, maar dikwijls zijn beide handen warm. Wanneer de benen koud zijn doe ik een plaid om. Daarna bekijken we de schildering van de vorige keer. Als opmaat voor de nieuwe oefening wordt een vormtekening gemaakt, daarna inleven in het nieuwe onderwerp door middel van gesprek, gedichten en/of een verhaal. Tussendoor zijn kleine pauzes, mevrouw wil dan een slokje water drinken en haar arm laten rusten. Aan het eind wordt de schildering op afstand bekeken. Daarna breng ik mevrouw naar de huiskamer, wij nemen afscheid en ik zeg dat ik de volgende week weer kom. 3.4

Het doel en de middelen van de therapie

Het doel van de therapie is het welzijn van mevrouw Marcus te bevorderen door middel van gerichte schilderoefeningen, vormtekenen en waarnemingoefeningen. De oefeningen zijn gericht op het verbinden en loslaten. Twee bewegingen; eerst naar binnen, daarna naar buiten. Ik stel mij ten doel om mevrouw zoveel als mogelijk is bij zichzelf te brengen, waardoor het loslaten kan plaatsvinden. De middelen die ik hierbij hanteer zijn het vormtekenen, waarnemen en het schilderen. Vormtekenen Het vormtekenen gaat aan het schilderen vooraf (ongeveer 5 à 10 min.) en heeft als doel de wakkerheid en concentratie te bevorderen. Het meebeleven en meebewegen van de vorm kan helpen de innerlijke bewegelijkheid te verhogen; waardoor zij innerlijk in beweging komt. Waarnemen Aan de bloemen van het seizoen, zoals sneeuwklokje, narcis en zonnebloem kan mevrouw het jaarverloop beleven. Het waarnemen van de bloemen kan zij tot in detail. Het brengt haar dichter bij zichzelf en bevordert de interesse voor de buitenwereld. Het waarnemen versterkt de concentratie. Schilderen Het schilderen werkt harmoniserend op het gevoelsleven en werkt tegelijkertijd door in het fysiologisch organisme, in de levensprocessen. Tijdens het bezig zijn met de schoonheid van de kleuren kunnen gevoelens van nutteloosheid en eenzaamheid overwonnen worden. Ook kunnen alsnog gebeurtenissen verwerkt worden waar zij geen woorden voor kan of wil vinden. Op deze manier wordt bewust of onbewust de verwerking van het verleden en het loslaten ondersteund. Bij de keuze van de onderwerpen sluit ik aan bij de jaargetijden, de natuur en christelijke feestdagen. Ook beelden die zij diep in haar herinnering heeft zoals een regenboog, een zonsopgang of een vakantieherinnering. 3.5

De therapie

Vormtekenen Met mevrouw Marcus heb ik een lemniscaat, (een liggende acht) geoefend. Een lemniscaat is een ademende vorm, van buiten naar binnen naar buiten enz. Werkwijze: Ik teken een lemniscaat en herhaal de vorm enkele malen in een vloeiende doorgaande beweging. Telkens wanneer ik met mijn potlood in de hand de vorm aftast kan ik hem corrigeren en meer in evenwicht brengen. Daarna volgt mevrouw met de hand deze vorm, vervolgens trekt zij hem over. Wanneer ik denk dat de vorm innerlijk voldoende opgenomen kan zijn tekent mevrouw haar eigen lemniscaat, waarbij ik de richting wijs.

18

Ondanks het vele oefenen is mevrouw er niet in geslaagd de lemniscaat zelfstandig te tekenen. Het was spannend om te zien of het zou lukken. Het was niet eenvoudig en het is “niet gelukt”. Desondanks is mevrouw innerlijk in beweging gekomen; zij tekent een baljurk. Op de volgende pagina vormtekeningen van mevrouw Marcus. Van onder naar boven op de 1e rij de nummers 1 t/m 4, op de 2e rij 5 t/m 7 en op de 3e rij 8 t/m 11.

19

20

Schilderen:

Elsässer: Madonna

e

1 sessie

1e, 2e, 3e sessie : Voor de twee Madonna schilderingen heb ik het verhaal van de geboorte van Jezus gelezen uit het prentenboek van Christane Lesch. Mevrouw Marcus kent het verhaal; de aanbidding van de drie Koningen, de vlucht naar Egypte en vult graag aan bij wat ik vertel. Mevrouw kijkt met belangstelling naar de Madonnaschilderingen van Rafaël, die wij uit een boek bekijken. Rafaël schildert de madonna dikwijls met een blauwe mantel over een rood onderkleed. Deze eerste drie sessies verschillende kleuren blauw en rood geschilderd voor moeder en kind. In de moeder herkent mevrouw een oerbeeld; zij noemt haar eigen naam. Aan de bovenkant en de rechterkant van het papier blijven gedeelten van het papier wit; mevrouw wil het niet opvullen. Zij is tevreden met het resultaat en schildert een haakje waaraan de schildering kan worden opgehangen.

Albert Steffen Madonna met vogel en lam

e

e

2 , 3 sessie

4e en 5e sessie Een grot met als voornaamste kleuren: pruisisch blauw en geel. Met blauw eerst een bodem schilderen, daarna de omtrek van het papier schilderen. Door de begrenzing ontstaat een binnenruimte. De open ruimte vullen met geel.

21

De bodem van de grot wordt verwarmd door een vuurtje. “Het vuur mag niet te groot zijn” vindt mevrouw “het moet wel veilig zijn”. Als dier in de grot kiest zij een schildpad.

e

e

e

4 , 5 sessie

e

6 , 7 sessie

6e, 7e sessie De ark van Noach. Hoofdkleuren: pruisisch blauw en viridian groen Een schilderproces waarbij het vanuit stemming, via dynamiek tot vorm komt vind ik bij mevrouw moeilijk te realiseren. Dikwijls heb ik gekozen om in de ene sessie een kleurstemming op te zetten, en vervolgens in de volgende sessie de vormen te schilderen. Bij de ark van Noach: vanuit de kleurstemming het water en de waterbeweging, vervolgens in de volgende sessie: ark, regenboog en duif (vormen) ‘De regenboog, als teken van het verbond van God met Noach is bemoedigend”. Mevrouw antwoordt:”Ja, God geeft de mensen wel een steuntje in de rug”

8e, 9e sessie

8e, 9e sessie “Wat zijn die sneeuwklokjes leuk” is het eerste dat mevrouw zegt als ik haar de kamer binnenrijd. Mevrouw heeft veel belangstelling voor het dunne stengeltje waaraan het klokje bengelt. Het is opvallend hoe goed zij het sneeuwklokje waarneemt. Mevrouw is moe vandaag en als bodem vindt zij twee streken voldoende. Wanneer de bloemstengels en het blad geschilderd zijn wil zij niet verder. De volgende keer nogmaals de bodem versterkt. Mevrouw koos een licht oranje voor de omgeving. De kleur maakt haar vrolijk. Daarna drie witte sneeuwklokjes geschilderd.

22

10e 11e sessie Mevrouw constateert dat haar hals en neus koud zijn en besluit om haar servet om te houden. Voor vandaag heb ik narcissen en een ansichtkaart als voorbeeld mee genomen. Van tevoren lees ik enkele gedichten van Guido Gazelle. Mevrouw kan zonder moeite het gedicht “als de ziele luistert…” meezeggen. Zij merkt hierbij op: “Ik lijk wel verliefd”. Bij het schilderen van de bloemstengels weet zij niet meer wat zij aan het schilderen is. Zij zegt “Ik zal ze maar niet aansteken” “Waarom niet?" “Anders is het afgelopen”, en ook: “´t Jeukte”. Ook herhaalt zij enkele woorden van het gedicht.

Jula Scholzen-Gnad Narcissen

e

e

10 , 11 sessie

12e sessie Het eerste speenkruid in de lente gevonden, mevrouw is zeer geïnteresseerd als ik vertel hoe de bloem aan zijn naam komt. Het waarnemen van het bloemetje, met zijn gele hartje en gele bloemblaadjes dient tevens als opmaat voor de schildering: een zonsopgang. De kleuren: twee kleuren groen voor het weiland, de goudgele zon wordt verduisterd met karmijnrood; zachtrode stralen. Vandaag heb ik met lichtblauw het formaat van het papier aangegeven, omdat ik vermoed dat mevrouw niet altijd ziet waar het papier ophoudt en de schilderplank begint. Ik ben vandaag jarig en mevrouw vraagt of ik nog iets leuks ga doen. Enkele keren komt zij erop terug. Ook vertelt zij hoe zij haar verjaardag vierde. Mevrouw is erg wakker en alert. Ook is zij af en toe verdrietig omdat zij vandaag voor het laatst schildert.

Margarethe Hauschka Zonsopgang

e

12 sessie

23

Het proces:

In de derdejaarsstage heb ik kennisgemaakt met mevrouw Marcus en heb ik acht keer met haar gewerkt. De eerste keren heb ik voorgeschilderd, vrij snel daarna is zij op mijn aanwijzingen verder gegaan. Mevrouw schildert eigenzinnig (vergeleken met anderen) zonder aarzelen zet zij het penseel op het papier. Zij maakt zich echter zorgen of moeder weet waar zij is. Ook komt het voor dat zij denkt dat er bezoek voor haar is wanneer zij een auto in de straat ziet staan. Voortdurend breng ik de aandacht van mevrouw terug naar het schilderproces. Na de tweede sessie spreekt zij niet meer over moeder of familiebezoek. Omdat mevrouw zich enigszins onafhankelijk opstelt geef ik haar twee maal een vrije schilderopdracht ( een landschap) Zij werkt met plezier, maar verzucht ook wel eens “Nu is mijn fantasie op”. Mevrouw dwaalt over het papier. Ik besluit om meer structuur te bieden en geef de volgende keren duidelijke aanwijzingen. Ik heb acht keer met mevrouw gewerkt. Ik betrek bovenstaande waarnemingen erbij omdat zij een vooruitgang in het schilderproces betekenen. Na een onderbreking van drie maanden volgen de twaalf sessies die het uitgangspunt voor deze scriptie zijn. Ik heb mevrouw bij de natuur en de seizoenen willen betrekken door de eerste sneeuwklokjes, de narcissen en het speenkruid mee te nemen. Zij toont hiervoor interesse (=warmte, enthousiasme) Mevrouw Marcus is vrijwel totaal passief, neemt vrijwel geen initiatieven. In het schilderproces laat ik haar evenwel zoveel mogelijk eigen keuzes maken met betrekking tot kleur en vorm. Over de kleuren heeft zij dikwijls een mening. Eens koos zij voor de kleur rood. “Want rood is uitdagend”. Wij hadden beiden plezier. Op zo’n moment besef ik wat de kunstzinnige therapie kan betekenen. Tijdens de sessies heeft mevrouw wel eens aangegeven dat zij pijn had (decubitus). Ik antwoord dat ik het niet kan verhelpen en stel voor dat wij toch maar gaan schilderen. (Mevrouw vindt het niet nodig dat ik de verpleging waarschuw) Wanneer wij aan het werk gaan komt zij niet meer op de pijnklachten terug. Het schilderen geeft haar afleiding en is in die zin dan ook pijnbestrijding. Het was ontroerend om te zin hoe mevrouw bereid was mee te werken. Voor mij was het voortdurend aftasten in hoeverre ik haar kon stimuleren om nogmaals het penseel aan te nemen, terwijl zij vermoeid was. Ik wil haar grenzen niet overschrijden, tegelijkertijd blijf ik haar aanmoedigen omdat het hele schilderproces haar ook veel voldoening geeft. Wanneer ik haar terug breng heeft zij aandacht voor de krokussen in de tuin. Zij is helderder geworden, maar ook kijkt zij er naar uit dat zij voor het eten even een dutje kan doen en daarom zoek ik een rustig plekje voor haar in de huiskamer Samenvattend: Mevrouw Marcus is tijdens het therapieuur door het proces in beweging gekomen. Zij is helderder, wakkerder. Het is echter van korte duur. Terug in de huiskamer lijkt mevrouw even passief als voorheen. Toch is een vonkje aangeraakt. Een moment zijn de ogen verder opengegaan zoals bij het gedicht van Guido Gezelle: ‘als de ziele luistert….’

24

4 4.1

Het hypothetisch vervolgplan Onderwerp en motief

Tijdens de 3e jaar stage heb ik met mevrouw Marcus het sprookje van de sterrendaalders geschilderd. Het meisje krijgt wanneer zij alles heeft weggegeven een nieuw sterren kleed. Dit sprookje speelt zich af op de grens van leven en dood. Het sprookje sprak mevrouw aan, zij begreep de beeldentaal. Dit bracht mij ertoe om voor het hypothetisch vervolg het sprookje van Vrouw Holle te kiezen. De beelden uit dit sprookje gaan over de grens van leven en dood; het meisje komt bedekt met goud (talenten) terug op aarde. De beeldentaal van de sprookjes Het geheim om werkelijk de beelden van de sprookjes te leren begrijpen is door het sprookje uit het hoofd te leren. In het Engels of in het Frans is een betere uitdrukking: “learn bij heart”, of “par coeur”. De zinsconstructie en de volgorde van de beelden zijn bij het vertellen namelijk heel belangrijk. De uitleg van de sprookjes is niet voor de patiënt bedoeld, maar voor degene die het sprookje voorbereidt en vertelt. Wanneer je het sprookje alleen maar intellectueel benadert bestaat het gevaar dat je de beelden vastlegt en daarom niet de ware betekenis leert kennen. Kinderen kunnen zich direct verbinden met inhoud van het sprookje. Zij kunnen de beeldentaal ervaren als iets waarmee zij innerlijk diep verwant zijn. Het hart weet meer dan het hoofd en dat kunnen de sprookjes ons openbaren. In onze tijd zoeken wij naar het bewust kennen van de bronnen waaruit de sprookjes zijn voortgekomen. Er worden steeds meer sprookjes van andere volken bekend. Ik ben enthousiast geworden om te zoeken naar de betekenis van de beelden. Bijvoorbeeld wanneer heeft het spinnen te maken met het denken (hersenspinsels) of met het spinnen van de levensdraad, of met nog iets anders…De sprookjes beelden geven hun geheimen prijs wanneer je je er innerlijk mee verbindt. Dat betekent: learn by heart. Je kunt het sprookje van Vrouw Holle zien als een beeld van de natuur, als een beeld van leven en dood, van de plantenwereld maar ook van de mens. De planten zien we ’s zomers met bladeren en bloemen. In de winter trekken de planten zich terug in de aarde, als zaadje, om het volgende jaar weer te verschijnen. Zo gaat ook de mensenziel door verschillende levensfasen, van zomer en winterbestaan. Wanneer het meisje op aarde terugkomt kraait de haan: “Kukeleku, terug is onze jonkvrouw nu” De haan, symbool van het ik-leven op aarde, kraait in de ochtend van het nieuwe leven.

4.2

Het doel van de vervolgtherapie

Mevrouw Marcus is in haar leven ondernemend en zelfstandig geweest. Zij heeft op 62 jarige leeftijd nog een opmerkelijke verandering in haar leven gerealiseerd, door in het huwelijk te treden. Ik probeer steeds ook de andere vrouw te zien die zij was: een kind, een jonge vrouw met studie, een baan en een vriendenkring. Zij was rustig, vrolijk, ondernemend maar ook op zichzelf. Door ouderdomsverschijnselen en dementie is haar weg niet altijd gemakkelijk. Het zieke lichaam kan als een gevangenis beleefd worden. Zij heeft al veel los moeten laten en is voor haar verzorging volledig afhankelijk van anderen. Haar wereld wordt steeds kleiner. Ik wil bij mevrouw het loslaten - zoveel als mogelijk is - ondersteunen door middel van schilderoefeningen. Van het sprookje kies ik hiervoor beelden die een beweging van boven naar beneden, een incarnerende beweging laten zien (oefening 2,3,4) 25

Ik laat mevrouw onder aan het papier beginnen. Door eerst een basis aan te brengen, Krijgt zij als het ware grond onder de voeten. (verbinden = aarde element) Het loslaten kan alleen plaatsvinden wanneer zij zich eerst met zichzelf verbonden heeft. In het loslaten kan zij vrijheid ervaren. (loslaten = lucht element) Samenvattend: Loslaten door zich eerst met zichzelf verbinden. In het loslaten vrijheid beleven.

4.3

Wat ik haar toe wens:

Ik heb bewondering voor mevrouw Marcus voor de manier waarop zij dit proces van steeds verder achteruitgaan draagt. Het licht kun je alleen ervaren in de duisternis. Maar misschien is het ook zo dat je de duisternis alleen kunt verdragen, als je het licht hebt gekend. Ik wens haar toe dat zij soms in haar bestaan een genademoment mag beleven, een lichtmoment, een gouden vonkje van de eeuwigheid. Van de wereld die wij vergeten zijn, maar waar wij vandaan komen en waar onze oorsprong en bestemming ligt.

Bestemming Want wij zijn vonken van Uw vuur. Momenten zijn wij van Uw duur. Eeuwigheid stroomt door ons geslacht, Licht zijn wij, komend uit de nacht. Want alles groeit en bloeit en sterft, Eén kleurgloed die de aarde verft. Één voorjaar en één herfst in goud; En in de tijd wordt alles oud. Maar wat is oud? En wat is tijd? De knop is toch reeds lang bereid Voor ’t nieuwe blad, als ’t oude sterft

En op de herfstwind verder zwerft. Er is geen tijd, voor wie zich stil Voegt naar de grote Levenswil, En bloeit… en zich ontvouwt… en leeft

En zó naar zijn bestemming streeft. Jan David Ietswaart

4.4

Inspiratiebron, eigen kunstzinnige verwerking

1 Het Isenheimer Altaar: de opgestane Christus - kleurpotlood. Mevrouw Marcus heeft veel steun aan haar geloof. Dat bracht mij ertoe om een kopie te maken van een gedeelte van het Isenheimer altaar(1515) van Matthias Grünewald. Dit altaar staat in een voormalig hospitaal in Colmar. Tijdens het kopiëren heb ik ervaren hoe de levenskrachten die hier vanuit gaan in mij hebben doorgewerkt. 2 Het meisje gaat de spoel achterna - sluiering met waterverf 26

3 Vrouw Holle laat het sneeuwen op aarde - sluiering met waterverf. 4 Longobardisch vlechtmotief - boetseerwerk De vlechtmotieven zijn een kunst in steen, het hoogtepunt ligt tussen 800 en 1200 n.Chr. Het motief is een kapiteel in de Apsis van een restant van een kerk in S.Antimo (Toscane)

4.5

Therapeutische oefeningen

De schilderoefeningen 1e oefening Het mooie en vlijtige meisje was in de put gesprongen om de spoel te halen. Zij verloor hierbij haar bewustzijn en toen ze wakker werd en tot zichzelf kwam was ze op een mooie weide waar de zon scheen en duizenden bloemen stonden. (plantenwereld, etherwereld) Schilderen: Het meisje op de weide; een voorjaarsachtige stemming met tere zachte kleuren. De kleuren: complementaire kleuren groen en rood, gele lucht. 2e oefening Nadat zij het brood uit de oven heeft gehaald kwam zij bij een boom die vol appels hing, en haar toeriep, “O, schud mij, schud mij, mijn appels zijn allemaal rijp”. Schilderen: Het meisje en de appelboom (zomer/herfst) de kleuren: voornamelijk het complementaire kleurenpaar groen en rood met blauw voor de lucht.

1

2

3e oefening De wereld onder de put is tegelijk de hemelkoepel. Het vlijtige meisje schudt het bed van vrouw Holle zo goed op dat de veren als sneeuwvlokken in het rond vliegen en het sneeuwt op aarde. Schilderen: winterkleuren: blauw, violet, wit. 4e oefening Vrouw Holle bracht haar tot voor de poort. Toen het meisje er onder stond viel een stortvloed van goud neer, en al het goud bleef aan haar hangen. Ook kreeg zij de spoel terug die in de put was gevallen. Schilderen: blauw/rood, geel/violet en goud.

27

3

4

5

5e oefening Toen zij het erf van haar stiefmoeder opkwam zat de haan op de put en riep: “Kukeleku, terug is onze gouden jonkvrouw nu” Schilderen: lente stemming. Voorjaarskleuren met goud De serie is met Stockmar plantenverf geschilderd. Plantenkleuren zijn warme, levende kleuren. Plantenverf is heel geschikt bij het schilderen voor ouderen omdat de kleur zoveel transparantie en lichtkracht heeft.

Het vormtekenen Ik kies als vormtekening voor het vervolgplan de cirkel en spiralen naar binnen en naar buiten. Ik sluit hierbij aan bij wat mevrouw in de serie heeft laten zien (zie oefening 8) Oefening 1: Ik plaatst een stip in het midden van het papier, mevrouw trekt daaromheen een cirkel. Er ontstaat een binnenwereld, centrum en periferie kan eraan beleefd worden. Oefening 2 De spiraal naar binnen heeft een incarnerende werking, naar buiten is excarnerend.

28

Nawoord Dit eindwerkstuk is met vallen en opstaan tot stand gekomen. Ik heb meerdere malen de draak in de ogen gezien. De draak van mijn eigen faalangst en onzekerheid. In de stage angst voor het onbekende. Ik ging voor het eerst aan het werk op een nieuwe plek, met onbekende geuren, geluiden en weinig ervaring met psychogeriatrie. Er waren belangrijke leermomenten. Voortdurend heb ik mij gerealiseerd dat mijn opdrachten aan de patiënt kort, helder en duidelijk moeten zijn. Van tevoren bedenken hoe ik de zinnen formuleer, hoofdzaak van bijzaak onderscheiden en tot de essentie komen. Ik heb veel respect gekregen voor ouderen. Ik heb gezien hoe zij in een fase zijn gekomen waarbij zij alles moeten loslaten. Niet alleen bezittingen, maar ook eigen ambities en verlangens. Ik heb gevoelens van eenzaamheid en nutteloosheid bij hen waargenomen. Afhankelijk zijn van anderen, zelfs bij de meest intieme dingen is niet gemakkelijk. Maar hoe beter het loslaten lukt, hoe groter wordt hun dankbaarheid voor alle kleine dingen waar zij desondanks van kunnen genieten. Ik heb liefde voor hen ontwikkeld en daarom wil ik graag verder met hen werken in de toekomst. Bij mevrouw Marcus heb ik gezien hoe de kunstzinnige therapie ontspanning brengt. De aandacht kan van het zieke lichaam afgeleid worden waardoor er meer ruimte voor de ziel kan ontstaan. Door te werken met mevrouw Marcus is mijn inzicht in deze levensfase gegroeid. Deze ervaring heeft mijn leven verdiept, en daar dank ik haar voor.

SUB FINUM En nu nog maar alleen het lichaam los te laten – de liefste en de kinderen te laten gaan alleen nog maar het sterke licht het rode, zuivere van de late zon te zien, te volgen – en de eigen weg te gaan. Het werd, het was, het is gedaan. M. Vasalis

29

Bronvermelding  Genezen met kunst, Handreikingen aan kunsttherapeuten Vrij Geestesleven ISBN 90-6038-412-1  Kunstzinnige therapie Vrij Geestesleven ISBN 90-6038-154-8  Schilderen, boetseren en tekenen als kunstzinnige therapie Christofoor ISBN 90-6238-546-X  Raphael von Urbino Urachhaus ISBN 3-87838-256-1  Ons ia geboren een kindekijn, Een prentenboek Christofoor ISBN 90-6238-374-2  De heldere eenvoud van dementie, Een gids voor de familie Tred uitgeverij ISBN 90-9012903-D  Liefde in wonderland, Overdracht en tegenoverdracht in de hulprelatie De Toorts ISBN 90-6020-756-4  Ouderdom, Een vruchtbaar perspectief Christofoor ISBN 90-6238-371-8  Tijd van sterven, Een dochter schrijft over de laatste levensfase van haar moeder. Vrij Geestesleven ISBN 90-6038-341-9  De menselijke levensloop, Een psychotherapeutische benadering met behulp van sprookjesbeelden. Vrij Geestesleven ISBN 90-6038-271-4  Ouder worden, De kunst van het loslaten Vrij Geestesleven ISBN 90-6038-383-4  De twaalf zintuigen Vrij Geestesleven ISBN 90-6038-277-7  Een wonderlijke reis, De beroerte van binnenuit bekeken Uitgeverij Boom ISBN90-5352-667-6  Guido Gezelle, Volledig dichtwerk Peckmans en Lanno ISBN90-414-0342-6  Psychiatrie voor kunstzinnig therapeuten, Verkenningen in het landschap van de menselijke ziel 2000/2001

Eva Mees-Christeller Magarethe Hauschka Mimi Avelingh Wilhelm Kelber Christiane Lesch Huub Buijssen R. Boswijk-Hummel Rudolf Steiner Almut Bockemühl A.J. Welman A.J. Welman A. Soesman Herman Smith Guido Gezelle Annejet Rümke

 Diverse Brochures Stichting Alzheimer Nederland Postbus 183 3980 CD Bunnik  Lessen, colleges, werkstukken in de periode 1999 – 2003  Scholingsdag Klank en kleur rondom het sterven, 5 oktober 2002 Literatuurlijst hypothetisch vervolgplan  Sprookjeswijsheid, Betekenis en motieven Christofoor ISBN 90-6238-496-X  Tussen Wodan en Widar Vrij Geestesleven ISBN 90-6038-414-8  De man in alle kleuren, Wat sprookjes vertellen over de geheimen van het leven. Vrij Geestesleven ISBN90-6038-472-5  Verhalen en sprookjes op de grens van leven en dood Christofoor ISBN 90-6238-637-7  Grimm, Sprookjes voor kind en gezin Lemniscaat ISBN90-6069-381-7  Vrouw Holle, Een sprookje van Grimm met illustraties van Kirsten Höcker Christofoor ISBN 90-6238-500-1

Academie de Wervel Academie De Wervel Rudolf Meyer A. Woutersen-Weerden A. Woutersen-Weerden Bert Voorhoeve Gebroeders Grimm Kirsten Höcker

30

Bijlage

Eigen kunstzinnige Verwerking

Longobardisch vlechtmotief

Het meisje komt in de wereld van Vrouw Holle

Detail van het Isenheimer altaar

Vrouw Holle