Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van ...

33 downloads 181 Views 54KB Size Report
1. Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging ...
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering in verband met de verbetering en versterking van de opsporing en vervolging van computercriminaliteit (computercriminaliteit III)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om geautomatiseerde werken op afstand heimelijk binnen te kunnen dringen met het oog op de opsporing van ernstige misdrijven, gegevens op doeltreffende wijze ontoegankelijk te kunnen doen maken ter beëindiging van een strafbaar feit of ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten, aan een verdachte van zeer ernstige misdrijven een bevel tot het verschaffen van toegang tot een geautomatiseerd werk of tot versleutelde gegevens te kunnen geven, alsmede het wederrechtelijk voorhanden hebben of bekend maken van door misdrijf verkregen gegevens strafbaar te stellen; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: A Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a Een tussenpersoon die een communicatiedienst verleent bestaande in de doorgifte of opslag van gegevens die van een ander afkomstig zijn, wordt bij een strafbaar feit dat met gebruikmaking van die dienst wordt begaan als zodanig niet vervolgd indien hij voldoet aan een bevel als bedoeld in artikel 125p van het Wetboek van Strafvordering. B Artikel 80sexies komt te luiden: Artikel 80sexies Onder geautomatiseerd werk wordt verstaan een inrichting die bestemd is om langs elektronische weg gegevens te verwerken en op te slaan of over te dragen.

1

C Na artikel 138b wordt een artikel toegevoegd, luidende: Artikel 138c Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft degene die opzettelijk en wederrechtelijk niet-openbare gegevens die zijn opgeslagen door middel van een geautomatiseerd werk, voor zichzelf of voor een ander overneemt. D Artikel 139e komt te luiden: Artikel 139e Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft degene die, gebruik makende van een technisch hulpmiddel waarvan de aanwezigheid niet op duidelijke wijze kenbaar is gemaakt, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon, aanwezig in een woning of op een andere niet voor het publiek toegankelijke plaats, een afbeelding vervaardigt. E Artikel 139f komt te luiden: Artikel 139f 1. Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft degene die niet-openbare gegevens: a. verwerft of voorhanden heeft, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf zijn verkregen; b. ter beschikking van een ander stelt, aan een ander bekend maakt of uit winstbejag voorhanden heeft of gebruikt, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het door misdrijf verkregen gegevens betreft. 2. Niet strafbaar is degene die te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat het algemeen belang bekendmaking van de gegevens vereiste. F Artikel 139g vervalt.

2

G Na artikel 184a wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 184b Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel van de officier van justitie, bedoeld in artikel 125k, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie. H Artikel 273d wordt gewijzigd als volgt: 1.

In het eerste lid worden de woorden ‘openbaar telecommunicatienetwerk of openbare telecommunicatiedienst’ vervangen door: openbaar communicatienetwerk of openbare communicatiedienst.

2.

In het tweede lid worden de woorden ‘niet-openbaar telecommunicatienetwerk of nietopenbare telecommunicatiedienst’ vervangen door: niet-openbaar communicatienetwerk of niet-openbare communicatiedienst.

ARTIKEL II Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 67, eerste lid, onderdeel b, wordt na “139d, eerste en tweede lid,” ingevoegd: 139f,. B In Titel IV komt het opschrift van de Zevende afdeling te luiden: ZEVENDE AFDELING Doorzoeking ter vastlegging van gegevens en onderzoek in een geautomatiseerd werk C Na artikel 125j wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 125ja

3

1. In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, dat gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert, kan de officier van justitie, indien het onderzoek dit dringend vordert, bevelen dat een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 141, onder b, of een buitengewoon opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 142, eerste lid, onder b, binnendringt in een geautomatiseerd werk of een daarmee in verbinding staande gegevensdrager, bij de verdachte in gebruik, en met een technisch hulpmiddel onderzoek doet met het oog op: a. het vaststellen van de aanwezigheid van gegevens of het bepalen van de identiteit of locatie van het geautomatiseerde werk of de gebruiker; b. het overnemen van gegevens die in het geautomatiseerde werk of een daarmee in verbinding staande gegevensdrager zijn verwerkt, of die eerst na het tijdstip van afgifte van het bevel worden verwerkt, voor zover redelijkerwijs nodig om de waarheid aan de dag brengen; c. de ontoegankelijkmaking van gegevens; d. een bevel als bedoeld in de artikelen 126l, 126m, 126s, 126t, 126zf of 126zg; e. een bevel als bedoeld in de artikelen 126g, 126o of 126zd, eerste lid, onder a. In het belang van het onderzoek kunnen gegevens worden vastgelegd. 2. Het bevel, bedoeld in het eerste lid, is schriftelijk en vermeldt: a. het misdrijf en indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de verdachte; b. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, zijn vervuld; c. een aanduiding van de aard en functionaliteit van het technische hulpmiddel, bedoeld in het eerste lid, dat wordt gebruikt voor de uitvoering van het bevel; d. het onderdeel of de onderdelen, genoemd in het eerste lid, met het oog waarop het bevel wordt gegeven; e. ten aanzien van welk deel van het geautomatiseerde werk of van de daarmee in verbinding staande gegevensdrager en welke categorie van gegevens aan het bevel uitvoering wordt gegeven. 3. Het bevel, bedoeld in het eerste lid, wordt gegeven voor een periode van ten hoogste vier weken. Het kan telkens voor een periode van ten hoogste vier weken worden verlengd. 4. Het bevel, bedoeld in het eerste lid, kan slechts worden gegeven na schriftelijke machtiging op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris. De machtiging vermeldt de onderdelen van het bevel en de periode waarvoor de machtiging van kracht is. 5. Het bevel, bedoeld in het eerste lid, kan schriftelijk en met redenen omkleed worden gewijzigd, aangevuld, verlengd of beëindigd. Bij dringende noodzaak kunnen de beslissing van de officier van justitie en de machtiging van de rechter-commissaris mondeling worden gegeven. De officier van justitie en de rechter-commissaris stellen deze in dat geval binnen drie dagen op schrift. 6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent: a. de opslag, verstrekking en plaatsing van het technische hulpmiddel, bedoeld in het eerste lid; b. de technische eisen waaraan het technische hulpmiddel moet voldoen, onder meer met het oog op de onschendbaarheid van de vastgelegde gegevens; c. de vastlegging van gegevens over de uitvoering van het bevel en de werking van het technische hulpmiddel.

4

D Artikel 125k wordt gewijzigd als volgt: 1.

In het eerste lid worden de woorden ‘artikel 125i of artikel 125j’ vervangen door: artikel 125i, artikel 125j of artikel 125ja.

2. Het derde lid komt te luiden: 3. Het bevel, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt niet gegeven aan de verdachte behoudens in de gevallen, bepaald in het vierde lid. Artikel 96a, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. 3. Er worden vier leden toegevoegd, luidende: 4. In geval van verdenking van een terroristisch misdrijf of het misdrijf, bedoeld in artikel 240b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, kan de officier van justitie, indien het onderzoek dit dringend vordert, aan de verdachte het bevel richten toegang te verschaffen tot een geautomatiseerd werk of delen daarvan, tot een gegevensdrager of tot versleutelde gegevens. De officier van justitie geeft het bevel niet dan nadat de verdachte in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. De verdachte is bevoegd zich bij het horen door een raadsman te doen bijstaan. 5. Het bevel, bedoeld in het vierde lid, is schriftelijk en vermeldt: a. het misdrijf en de naam van de verdachte; b. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden, bedoeld in het vierde lid, zijn vervuld; c. een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van het geautomatiseerde werk, de gegevensdrager of de te ontsleutelen gegevens en de termijn waarbinnen, alsmede de wijze waarop de toegang dient te worden verschaft. 6. Het bevel, bedoeld in het vierde lid, kan slechts worden gegeven na voorafgaande schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris. 7. De verdachte dient gevolg te geven aan het bevel, bedoeld in het vierde lid, door de opsporingsambtenaar toegang te verschaffen tot het geautomatiseerde werk of delen daarvan, de gegevensdrager of tot versleutelde gegevens dan wel door kennis omtrent de beveiliging ter beschikking te stellen. E In de artikelen 125m, eerste en tweede lid, 125n, eerste lid, en 125o, eerste lid, wordt het woord “doorzoeking” telkens vervangen door: doorzoeking, bedoeld in de artikelen 125i en 125j, of een F Na artikel 125o wordt een artikel ingevoegd, luidende:

5

Artikel 125p 1. In geval van verdenking van een strafbaar feit kan de officier van justitie aan een aanbieder van een communicatiedienst het bevel richten om terstond alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd om bepaalde gegevens die worden opgeslagen of doorgegeven, ontoegankelijk te maken, voor zover dit noodzakelijk is ter beëindiging van een strafbaar feit of ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten. De officier van justitie stelt degene tot wie het bevel is gericht in de gelegenheid te worden gehoord. De verdachte is bevoegd zich bij het horen door een raadsman te doen bijstaan. 2. Het bevel, bedoeld in het eerste lid, is schriftelijk en vermeldt: a. het strafbare feit en indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de verdachte; b. de feiten en omstandigheden waaruit blijkt dat ontoegankelijkmaking van de gegevens noodzakelijk is om het strafbare feit te beëindigen of nieuwe strafbare feiten te voorkomen; c. welke gegevens ontoegankelijk moeten worden gemaakt. 3. Artikel 125o, tweede lid, eerste volzin, is van overeenkomstige toepassing. 4. Het bevel, bedoeld in het eerste lid, kan slechts worden gegeven na voorafgaande schriftelijke machtiging, op vordering van de officier van justitie te verlenen door de rechter-commissaris. G In de artikelen 126n en 126u wordt, onder vernummering van het vierde, vijfde en zesde lid tot respectievelijk het vijfde, zesde en zevende lid, telkens een nieuw vierde lid toegevoegd, luidende: 4. Bij dringende noodzaak kan het bevel mondeling worden gegeven. De officier van justitie stelt in dat geval het bevel binnen drie dagen op schrift. H In de artikelen 126na en 126ua wordt, onder vernummering van het vierde lid tot het vijfde lid, telkens een nieuw vierde lid toegevoegd, luidende: 4. Bij dringende noodzaak kan het bevel mondeling worden gegeven. De opsporingsambtenaar stelt in dat geval het bevel binnen drie dagen op schrift. I Artikel 126zh, tweede lid, komt te luiden: 2. Artikel 126n, tweede tot en met zevende lid, is van overeenkomstige toepassing. J

6

Artikel 126zi, tweede lid, komt te luiden: 2.

Artikel 126na, derde tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.

K In artikel 126bb, tweede lid, onderdeel b, wordt de zinsnede “bedoeld in artikel 126m, derde lid, onderdeel c, artikel 126t, derde lid, onderdeel c” vervangen door: bedoeld in artikel 126m, tweede lid, onderdeel c, artikel 126t, tweede lid, onderdeel c. L Aan artikel 354 wordt een lid toegevoegd, luidende: 3. In de gevallen, bedoeld in artikel 353, eerste lid, neemt de rechtbank tevens een beslissing over het bevel, bedoeld in artikel 125p, indien een dergelijk bevel nog niet is opgeheven. M Artikel 552a wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd: a.

De zinsnede “over de vordering medewerking te verlenen aan het ontsleutelen van gegevens,” wordt vervangen door: over het bevel toegang te verschaffen tot een geautomatiseerd werk of delen daarvan, tot een gegevensdrager of tot versleutelde gegevens dan wel kennis omtrent de beveiliging daarvan ter beschikking te stellen,.

b.

Er worden twee volzinnen toegevoegd, luidende: De belanghebbenden kunnen zich voorts schriftelijk beklagen over een bevel tot het ontoegankelijk maken van gegevens, bedoeld in artikel 125p. Over het beklag, bedoeld in de vorige volzin, beslist het gerecht zo spoedig mogelijk.

2. In het derde lid wordt na de zinsnede “ontoegankelijkmaking van de gegevens” ingevoegd: of het bevel, bedoeld in de artikelen 125k en 125p,. 3. In het vierde lid, eerste volzin, wordt na de zinsnede “is geschied” ingevoegd: of het bevel, bedoeld in de artikelen 125k en 125p, is gegeven. 4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende: 8. Acht het gerecht het beklag, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, gegrond, dan kan het het bevel geheel of gedeeltelijk opheffen.

7

N Artikel 592, tweede lid, eerste volzin, komt te luiden: De kosten van het nakomen van een vordering tot het verstrekken van gegevens of tot het medewerking verlenen aan het ontsleutelen van gegevens krachtens de artikelen 125k, 126m, 126n, 126na, 126nc tot en met 126ni, 126t, 126u, 126ua, 126uc tot en met 126ui, 126zg, 126zh, 126zi en 126zja tot en met 126zp kunnen de betrokkene uit ’s Rijks kas worden vergoed. ARTIKEL III Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven

De Minister van Veiligheid en Justitie,

8